Woensdag 14 april jl. stuurden Stichting Landelijk Moluks Monument (LMM) en Stichting Moluks Historisch Museum (MHM) een brief aan circa 100 burgemeesters waarin zij hen verzoeken om een financiële bijdrage te leveren aan een landelijk Moluks monument aan de Lloydkade in Rotterdam. Het monument markeert de grootschalige komst van de eerste generatie Molukkers die in 1951 in Nederland arriveerde.
Het verzoek van de twee stichtingen is een reactie op de Burgemeesters Molukkenbrief van 8 april 2021 waarin het nieuwe kabinet wordt gevraagd om de kille ontvangst en onwaardige opvang in Nederland van 70 jaar geleden te erkennen.
Het monument aan de Lloydkade moet een plek zijn waar het Molukse verhaal van trots, pijn, perspectief, toekomst en hoop een zichtbare plek krijgt. Voorzitter Yordi Tahamata van LMM: ‘Wij voelen dat de tijd is aangebroken om deze historische gebeurtenis te belichten. Uit respect en erkenning voor de eerste generatie Molukkers en hun gezinnen.’ Bestuursvoorzitter Kaja Sariwating van MHM is blij met de aandacht die er is voor het Molukse leed: ‘Het monument is er voor iedereen die zich gesteund en gestimuleerd voelt om de geschiedenis en cultuur levend te houden – met name voor de jongere generatie.’
LMM zamelt gelden in om dit jaar een landelijke monument te realiseren aan de Lloydkade. MHM heeft op 21 maart jl. de livestream #betadisini georganiseerd om stil te staan bij 70 jaar Molukse aanwezigheid in Nederland. MHM coördineert met behulp van subsidie van het Ministerie van VWS het herdenkingsjaar ’70 jaar Molukkers in Nederland’. MHM en LMM werken sinds 21 maart jl. samen.
Meer informatie over het Landelijk Moluks monument is hier te vinden. De gezamenlijke brief van LMM en MHM is hier te lezen.
Op zondag 21 maart start het Moluks Historisch Museum met de virtuele wisselexpositie IKAT (‘verweven’). Aan deze tentoonstelling doen 21 kunstenaars mee van Molukse afkomst of connectie met de Molukken. Zij zullen in een estafette van 7 blokken elkaar afwisselen en met hun werk reageren op de Molukse aanwezigheid in Nederland. Fotograaf Ed Leatemia uit Rotterdam opent met een serie van 14 portretten van Molukse rolmodellen. Vanwege Covid19 is de wisselexpositie IKAT voorlopig alleen virtueel te bezoeken. De expositie duurt tot 31 oktober 2021.
Aan de expositie IKAT doen 21 kunstenaars mee uit verschillende disciplines. Ze zijn van verschillende generaties, achtergrond met ieder een eigen visie. Wat hun bindt is hun Molukse afkomst of binding met de Molukken. Het concept en de samenstelling van IKAT is van Huib Akihary, kunsthistoricus en conservator bij het Moluks Historisch Museum. Hij stelde de vraag: “Wat betekent de Molukse identiteit voor je en hoe verhoudt zich dat tot je werk? Het resultaat laat een veelzijdig perspectief zien waarin verschillende opvattingen en disciplines naast elkaar liggen. Ze komen samen en grijpen in elkaar als een weefsel, als IKAT verbonden met elkaar. De presentatie is een estafette van 7 blokken. Samen verweven tot IKAT.
Fotograaf Ed Leatemia
Het MHM opent IKAT met een serie van 14 fotoportretten van de Rotterdamse fotograaf Ed Leatemia. In zijn boek ROLE MODELS, 70 Molukse succesverhalen deelt hij in woord en beeld de indrukwekkende verhalen van 70 Molukkers in Nederland die ieder op hun eigen manier successen behaald hebben. Het boek is niet alleen een eerbetoon aan de eerste generatie Molukkers in Nederland, maar vooral ook om volgende generaties Molukkers te inspireren en te motiveren het beste uit zichzelf te halen. Ed Leatemia: ‘’Je kan niet hopen op een beter verleden, maar wel bouwen aan een hoopvolle toekomst.’’
De wisselexpositie IKAT duurt tot en met 31 oktober. Gedurende de hele expositieperiode is IKAT virtueel te bezoeken via museum-maluku.nl/ikat
Programmering IKAT: – Ed Leatemia – Kollektief AMI (Awareness Moluccan Identity) – Ton Toemen en Suzette Huwaë – Lucas Silawanebessy en Dominique Latoel – Mirjam Manusama en Ben Manusama – Jaya Pelupessy en Nazif Lopulissa – Kollektief Teru
Op zaterdag 17 juli presenteerden we de 3e editie van de online talkshow BETA DISINI oftewel IK BEN HIER — in het licht van 70 jaar Molukse aanwezigheid in Nederland. Tijdens de uitzending duikten we dieper in de wereld van Moluks entertainment door de jaren tot nu, van Nederland tot Maluku.
Hosts Gerson Oratmangoen en Talita Angwarmasse en tafelgasten gingen in op thema’s als historisch en cultureel bewustzijn, sociaal-maatschappelijke impact, representatie en gedeelde dromen voor de toekomst en jongere generaties. Daarnaast gingen we live met Molukkers in Ambon en Jakarta en werden de talks net als vorige uitzendingen afgewisseld met muzikale en culinaire breaks. Deze editie werkten we voor de programmering en productie samen met Tifa Magazine— een onafhankelijk nieuws en entertainment platform met een focus op de internationale Molukse community.
Programma Elke editie werken we met een andere partner, hosts en gasten. Deze editie werdt gepresenteerd door Gerson Oratmangoen (acteur, scenarist) en Talita Angwarmasse (zangers, danseres en actrice). Te gast zijn o.a. Jessica Manuputty (zangeres)), Benjamin ‘Benjih’ Vlijt (zanger) en Joshua Timisela (comedian). Met muziek van Arles Tita (Jakarta), Mario Yamlean (Merauke), Oceanikz x Ona Hetharua (Ambon) en Putry Pasanea (Ambon). Het kook gedeelte werdt dit keer verzorgd door Zainal Dean Umarella (cateraar) die ons meer gaat vertellen over de Molukse eet traditie waarbij je op het strand van palmbladeren eet — bekend als ‘Makan Petita’.
Support het museum en wordt live publiek In de toekomst willen we een groter publiek uitnodigen voor de talkshow lives. Lijkt het je leuk om daar bij te zijn? Support dan het museum voor 25,- per jaar, wordt deel van de publiekspool en krijg o.a. gratis toegang tot fysieke en digitale expo’s. Voor meer klik hier.
Collecties, archieven en programma’s Het MHM helpt je kennis te maken met en/of je te verdiepen in Molukse geschiedenis, de kunsten en cultuur in de breedste zin. Als erfgoedinstelling beheren we verschillende collecties en multimedia archieven. Daarnaast ontwikkelen we exposities en multidisciplinaire programma’s in samenwerking met wisselende creatieve en commerciële partners. Sinds vorig jaar verbreden we onze focus als accelerator voor kunstenaars (middels exposities als IKAT) en community builder (middels online live programma’s als Beta Disini en Molukse Dialogen.)
Met dank aan Bobby’s Dry Gin Barak 51 Sau
BETADISINI LIVE #2 | ZO 20 JUNI
Kunst is noodzakelijk om het Molukse verhaal te verankeren in het Nederlandse collectieve geheugen — werd gesteld tijdens de eerste BETA DISINI live vanuit Museum Sophiahof. Maar in hoeverre kunnen we spreken over hét Molukse verhaal? En wat duiden we anno 2021 als Molukse kunst? Zijn er kaders en grenzen? En zo ja, moeten kunstenaars die dan niet juist doorbreken om nieuwe wegen te verkennen?
Zondag 20 juni gingen we tijdens de tweede BETA DISINI live vanuit de studio in Hilversum in gesprek met Molukse kunstenaars die eerder grenzen opzochten in hun werk. We gingen in op populaire termen — als safe spaces, poppy syndrome, call-out en cancel culture — tijdens tafel- en bankgesprekken die werden afgewisseld met live muziek, spoken word performances en een culinair uitstapje naar de Molukse fusion keuken.
Programma Deze editie van BETA DISINI werdt gepresenteerd door Djé-rimo Holle (artiest) en Charisma Pical (journalist en producer in media en cultuur). We gingen in gesprek met Jazzy Taihuttu (docent en regie-assistent van de film De Oost en programma-ontwikkelaar van De Wereld van De Oost), Tamara Soukotta (PhD onderzoeker bij The International Institute of Social Studies ISS van de Erasmus Universiteit en docent aan de Universiteit Leiden), Surya Nahumury (cultureel antropoloog/ founder Speak-Up/ Welke Sporen Horen We), Mirjam Manusama (fashion designer en founder van Atelier Manusama), Darcy Akollo (spoken word artist), Sarah Anne Rootert (interieurontwerper), Tuale Sopacua (deel van artist duo RUA) en Jeziel Sohuwat (Chef-kok van de Moluks fusion restaurant Ta-Toru).
BETADISINI LIVE #1| ZO 21 MAART
Het Moluks Historisch Museum presenteerde op zondag 21 maart de eerste livestream uitzending BETA DISINI (IK BEN HIER) op Zondag 21 maart om 12:00 uur. Op deze dag is het exact 70 jaar geleden dat de eerste schepen met grote groepen Molukse gezinnen in Nederland aankwamen. De NOS besteedde diezelfde dag aandacht aan dit historische feit met een thema-uitzending. Voor doorverwijzing links zie museummaluku.nl/beta-disini-info. Translations in Bahasa Indonesia and English can be found on Youtube as well.
BETA DISINI werd op 21 maart 2021 live uitgezonden vanuit Museum Sophiahof met een scala aan gasten op het gebied van kunst, wetenschap, educatie, sport en muziek. Het programma is meertalig – de hoofdvoertaal is Nederlands, maar ook deels in het Bahasa Daerah Maluku en Engels.We schijnen licht op de afgelopen decennia, tafelgesprekken over o.a. historisch en cultureel bewustzijn, beeldvorming en gedeelde toekomstdromen, en performances met muziek en spoken word van jonge generaties. Met BETA DISINI willen we bijdragen aan een meer evenwichtige beeldvorming van mensen met Molukse roots. Een beeldvorming die te vaak bepaald is door wat in koloniale tijden en de afgelopen 70 jaar over Molukkers is gezegd en geschreven.
BETA DISINI werd gepresenteerd door Jeftha Pattikawa (Verloren Banden) en Rocky Hehakaija (Favela Street). Aan tafel zaten o.a. aan Jazzy Taihuttu (docent en regie-assistent van de film De Oost), Milko Hitijahubessy (activist en columnist), Tamara Soukotta (PhD onderzoeker bij The International Institute of Social Studies ISS van de Erasmus Universiteit en docent aan de Universiteit Leiden) en Joaniek Vreeswijk (historicus). Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) Paul Blokhuis levert een bijdrage door middel van een videoboodschap. De muzikale bijdrage wordt onder meer verzorgd door Safa Liron, Rafael Sinay, Kick Woudstra, Giorgio Sitanala.
Beyond Walls Als samenwerkingspartner was Beyond Walls verantwoordelijk voor het programmaconcept en de productie van de eerste BETA DISINI Live. Beyond Walls is een onafhankelijk collectief bestaande uit culturele professionals, academici en (beeld)kunstenaars. Rastovac is historica, curator en tevens mede-oprichter van Beyond Walls. Pattipeilohy is educator, curator en event producer, haar volgers op social media kennen haar van haar werk op Maluku (bijv. met Moluccas Coastal Care). Voor meer over de samenwerking zie het onderstaande artikel.
Vuurvliegjes schijnen hun licht als teken van aanwezigheid. Ze creëren nieuwe vormen en patronen om de aandacht vast te houden en in het donker elkaar te verlichten. Het Moluks Historisch Museum gebruikt de hashtag #betadisini oftwel ik ben hier om licht te schijnen op alle Molukkers die na aankomst in Nederland opnieuw vorm gaven aan hun leven en de generaties die volgden. Doe je mee? Download in de SOCIALKIT meer beeldmateriaal. Plaats deze tekst op je feed met foto’s of video’s van een Moluks verhaal dacht aandacht verdient met de hastags #betadisini (oftewel #ikbenhier) en tag anderen met de vraag om mee te doen.
Projectleider bij het Nationaal Archief, initiatiefnemer van Verloren Banden is Jeftha Pattikawa. Hij laat zijn licht schijnen op zijn familieleden. Jeftha host samen met Rocky Hehakaija de talkshow BETA DISINI ’21 op zondag 21 maart om 12:00 uur op deze site.
Zijn pak hing rond zijn lichaam alsof hij iedere nacht iets gekrompen was. In zijn hand een bijbel. Die ochtend hoorde ik het geluid van blote voeten op de zeilvloer. Door de kier van de deur zag ik hem zijn springoefeningen uitvoeren in de overloop. Het ritueel van een soldaat. Zonder uniform. Zonder leger. En naarmate de tijd verstreek, liet ook zijn geheugen hem in de steek. Vreemde gezichten om hem heen. De psalmen vergat hij niet.
Haar stem werd steeds luider. Voor iemand die haar stem verloren leek te zijn als de aardappelboer of ziektecontroleur voor de deur stond hield ze nu niet op met praten. Haar gezicht liep rood aan. Tijdens het voorbereiden van de maaltijd greep ze onder het aanrecht naar de fles en schonk een borrelglas in. Rond etenstijd trok ze zich terug in haar kamer. We zagen haar de volgende dag pas weer.
Hij meldde zich aan bij het Koninklijk Nederlands Indisch Leger. Niet omdat hij trouw was aan het koninkrijk. Het eilandleven benauwde hem. Een hang naar avontuur en op zoek naar betere kansen. Hij had nooit goed afscheid kunnen nemen van zijn dierbaren. ‘Voor je het weet ben ik terug’, zei hij tegen zijn zus. ‘Let goed op dit huis’. Hij heeft de weg nooit terug kunnen vinden.
Dit was niet het leven wat ze zich voorgesteld had. Maar ze troostte zich met de gedachte dat ze op een dag met haar gezin terug zou keren naar een vrij land. Dan zou ze alles achterlaten. Dit is tijdelijk. De ongeopende stapels post, de boodschappen die iedere maand duurder leken te worden, de vreemden aan de deur die naar haar zoons en dochters kwamen vragen. Ze zag haar kinderen verdwalen in het land van een ander.
Studeren aan de Zeevaartschool in Apeldoorn was zijn droom. Ook met de gedachte dat hij ooit iets zou kunnen betekenen voor de strijd van zijn volk. In de brief las hij dat hij toelaatbaar was. Een van de voorwaarden was het millimeteren van zijn haar. Dit weigerde hij. Het was zijn enige kans op een koerswijziging. Hij heeft het woonoord en de wijk nooit verlaten. Zijn schepen verbrand.
Ze droomde groot en grenzeloos. Haar dromen overstegen de idealen van haar ouders. Ze liet zich niet begrenzen. Haar toekomst doemde voor het slapen helder voor haar op. Steeds scherper naarmate ze ouder werd. Een meedogenloze advocaat. Een beroemde zangeres. De wereld stond aan haar voeten. Met haar boeken onder de arm liep ze dagelijks naar de plaatselijke Mulo. Vanaf de Woestijnweg, langs kasteel De Cannenburgh over de Dorpstraat. Op een van die ochtenden walsten sloopwagens onverwachts hun barak plat. Haar dromen vermorzeld. Een waas voor haar ogen. Ze raakte de weg kwijt. Zij waren geen onbevreesde soldaten. En geen sterke supervrouwen die voor iedereen klaar stonden. Het waren mensen zoals jij en ik. Met verdriet, angst, schaamte en schuld. We bloeden, vloeken, huilen, rouwen en verdwalen. We lachen, bidden, zingen, helen en herdenken.
Ze zijn vuurvliegjes. Na de schemering verlichten hun verhalen, geschiedenissen en getuigenissen ons pad in het donker.
Zodat wij altijd weer de weg naar huis weten te vinden.
Journalist, fotograaf en rechtenstudent Geronimo Matulessy laat zich scherp uit in deze gastcolumn. Over 70 jaar Molukkers, diversiteit en inclusie.
Toen mij werd gevraagd om een vlammend betoog voor het Moluks Historisch Museum te schrijven, leek mijn hoofd overspoeld met thema’s die ik met u zou willen delen. Op het moment dat ik het zeker weet, mijn eerste digitale pennenstreken op het scherm zichtbaar worden, slaat de twijfel toe omdat de urgentie van een ander onderwerp zich opeens aandringt. Keuzes maken in wat ik van belang acht om te openbaren, lastig, maar ik waag een poging.
Het ligt voor de hand dat ik begin met het feit dat dit jaar in het teken staat van zeventig jaar Molukkers in Nederland. Voor sommigen een gebeurtenis waarbij de ontkenning over het bestaansrecht van de Republik Maluku Selatan (RMS) in een onderstroom toch de boventoon voert. Om onder het mom van ‘diversiteit’ en ‘inclusie’ mensen met een politieke mening de mond te snoeren. Anderen, een aanzienlijke grotere groep, die de geschiedenis redelijkerwijs beschouwen, zien een treurige worsteling van een koloniale voortzetting in een nieuw jasje. Wanneer duizenden KNIL-militairen en aanverwanten in 1951 – onder valse voorwendselen – hun levens aan de andere kant van de wereld moeten voortzetten, als exotische pionnen op een politiek schaakbord worden opgeofferd voor internationale belangen, dan is dat dé reden om historische feiten onder de loep te blijven nemen. Ook als dat betekent dat het onplezierig is en uw ‘feestje’ verstoord.
Wees gerust, ik ben niet op mijn achterhoofd gevallen en snap dat de Molukse gemeenschap breder is dan enkel de RMS, maar de komst van velen was toch echt om bovenstaande redenen. Als fervent voorstander van échte diversiteit en inclusie, in de meest brede context van politieke, culturele en religieuze identiteit, kan het alleen niet de bedoeling zijn dat er uitsluiting plaatsvindt op basis van politieke kleur. Dat er in de voorbereiding bijvoorbeeld interne discussies ontstonden over het tonen van de Molukse vierkleur, die door de ‘feestgangers’ wordt gezien als een symbool van onderdrukking en uitsluiting, is symptomatisch voor deze postkoloniale angst. Of de terugkerende, algehele negatieve connotatie als het de RMS betreft. Is het om de geldschieter maar niet tegen de schenen willen schoppen? Omdat de banden tussen Nederland en Indonesië uit historisch en economisch oogpunt al jaren op gespannen voet staan? In het licht van het grootschalige, door de Nederlandse staat gefinancierde dekolonisatieonderzoek en talloze andere wetenschappelijke ontwikkelingen die gaan over dit onderwerp? Zegt u het maar.
Bij anderen zijn het louter emotionele overwegingen die de ratio overstijgen, omdat er in het verleden pijnlijke incidenten hebben plaatsgevonden in bijvoorbeeld de kampen Vught en Westerbork. Die we overigens niet moeten bagatelliseren. Dat er dan een link wordt gelegd tussen de legitimiteit van de RMS en de emotionele gebeurtenissen, terwijl deze losstaan van de vrijheidsstrijd, is ridicuul. Want wie de constitutionele grondbeginselen bestudeert van de RMS, ziet dat er sprake is van diversiteit en hierbinnen een mandaat ligt voor een vrije Molukse staat. Dat neemt niet weg dat we te maken hebben met schadelijke koloniale sporen binnen de passieve RMS-gemeenschap en dito leiders, hierover schreef ik al eens kritisch in de NRC Gelukkig kan ik als uitgesproken RMS’er de ander altijd geruststellen: “Wees niet bang, ik kom in vrede” – ofzo.
Om welke reden dan ook, het getuigt van hypocrisie om dekolonisatie te prediken en het neokoloniale, repressieve beleid van Indonesië te negeren of zelfs aan te moedigen. Vervolgens andersdenkenden de ruimte ontnemen om gebruik te maken van politieke grondrechten, die ook nog eens zijn gebaseerd op de feitelijke komst naar Nederland. Dat vraagt om verontwaardigde reacties, waarbij ik mijn cynische lach niet kan onderdrukken als dezelfde mensen zichzelf op het podium hijsen als de nieuwe generatie voorvechters van het vrije woord. Het zijn krampachtige copingstrategieën om het traumatische verleden achter te laten voor een geassimileerde toekomst. Overcompensatie in optima forma.
Het is u al opgevallen, ik zal niet meelopen in uw polonaise. Ik kies een kant en hierin past geen neutrale houding. Die is gebaseerd op het feit dat de mensen na meer dan 400 jaar, nog los van de RMS, op de Molukken niet in vrijheid over hun eigen lot mogen beslissen. We hebben het in juridische termen over het zelfbeschikkingsrecht dat ook de Molukkers rechtmatig toekomt. Zij worden dagelijks beroofd van hun adatgronden en andere rijkdommen. En politieke gevangenen volgens het neokoloniale rechtssysteem, dat is overgenomen vanuit voormalig Nederlands-Indië, het lot van torenhoge straffen wachten als zij zich uitspreken tegen het Indonesische regime. Waar de Molukkers als derderangsburgers in een informele economie leven, die garant staat voor structurele armoede. En wij in Nederland tot op heden te maken hebben met institutioneel racisme, discriminatie, het oprukkende radicaal-rechtse populisme, een onbetrouwbare overheid en statistisch uit de registers zijn verdwenen.
Tijdens deze herdenking gaan onze gedachten uit naar onze eerste en tweede generatie familieleden die onmenselijk hebben geleden door de kille ontvangst op Nederlandse bodem. Het gevolg was onder andere een proces van radicalisering waar tot op heden over wordt geprocedeerd in de rechtsspraak. Dan heb ik oog voor het feit dat we door veerkracht overeind blijven staan, maar het gaat ons niet helpen door het verdoezelen van de feiten. Het is daarom diep tragisch dat we als Molukse gemeenschap na meer dan vierhonderd jaar niet verder zijn gekomen dan subsidiepotten, speldjes op KNIL-uniformen, sociaaleconomische achterstand en pogingen om de geschiedenis, heden en toekomst te depolitiseren.
Echte dialogen Als we vooruitgang willen boeken, laten we dan echte dialogen voeren; scherp en zonder taboes. Waarin we gezamenlijk optrekken, elkaar met open vizier mogen bekritiseren, ongeacht ideologische verschillen en uiteindelijk het recht zegeviert. Het valt daarom te prijzen dat er een ontwikkeling gaande is rondom het recent opgestarte ‘Molukse Dialogen’, daar zit toekomstmuziek in. Maar ook tal van initiatieven van jonge Molukkers zijn prijzenswaardig, zij bundelen landelijk hun krachten om de Molukse wijken te behouden.
Ik wil in een land leven waar oog en erkenning is voor het leed dat tot op heden haar uitwerkingen heeft. Dat kan zelfs zonder de RMS, als de mensen op de Molukken daarvoor kiezen. Als deze simpele wensen een utopie zijn, dan leef ik graag in deze waan. Maar ik zal het nimmer toelaten dat de vuist van de onderdrukker direct of indirect onze monden blijft snoeren.
Zondagmiddag 21 maart vindt de BETADISINI livestream vanuit Museum Sophiahof in Den Haag plaats. Als samenwerkingspartner is Beyond Walls verantwoordelijk voor het programmaconcept en de productie van het evenement.
Beyond Walls is een onafhankelijk collectief bestaande uit culturele professionals, academici en (beeld)kunstenaars. Om kennis te maken gaan we in gesprek met twee teamleaden, Suzanne Rastovac en Glenda Pattipeilohy. Rastovac is historica, curator en tevens mede-oprichter van Beyond Walls. Pattipeilohy is educator, curator en event producer, haar volgers op social media kennen haar van haar werk op Maluku (bijv. met Moluccas Coastal Care).
Suzanne en Glenda hebben met als werk hun doel om kritische, collectieve bewustwording te stimuleren, zowel in institutionele ruimten als binnen diaspora gemeenschappen.
Beyond Walls gaat voorbij aan de metaforische muren die bepalen dat iets binnen een grens, of beter gezegd binnen de ‘norm’ valt en daarom van culturele waarde is. Ook stelt het collectief kritische vragen aan de makers en bewakers van deze muren – waarom bepalen zij wat onder cultureel erfgoed en (kunst)geschiedenis valt? Zéker als de historische werken tot een diaspora gemeenschap toebehoren.
Ook wil Beyond Walls het intellectuele debat rondom koloniaal erfgoed toegankelijk maken voor een breder publiek, buiten de randstad en buiten institutionele kaders, zodat er meer toegankelijkheid is om hier inhoudelijk over te kunnen praten.
MHM en Beyond Walls bevragen samen de norm
Kolonialisme wordt ten onrechte bestempeld als iets ‘dat al zo lang geleden is gebeurd’. Koloniale, stereotype denkbeelden werken nog steeds door in beleidsbesluiten van musea-, onderwijs- en overheidsinstellingen.
Het Moluks Historisch Museum en Beyond Walls vinden elkaar in het doorbreken van stereotype beelden. Molukkers worden in de media en in de geschiedschrijving nog steeds vaak gereduceerd tot stereotypen, met stigmatisering als gevolg.
In het kader van 70 jaar Molukkers in Nederland organiseert het MHM de wisselexpositie Ikat. Van maart tot en met november 2021 exposeert iedere maand een kunstenaar-duo van Molukse afkomst of met een Molukse connectie. Met hun werk laten ze zien wat het voor hen betekent om Moluks te zijn in Nederland. De gekoppelde kunstenaars zijn ieder van een andere generatie, beoefenen verschillende disciplines en belichten met hun eigen visie de veelzijdigheid van de Molukse gemeenschap.
Beyond Walls deelt het streven met het MHM om bij te dragen aan een veelzijdige beeldvorming, dat recht doet aan de diversiteit binnen de Molukse gemeenschap. Tijdens de livestream uitzending zal meerdere keren worden geschakeld naar live opnames in een aantal Molukse wijken. Vooraf aan de opnames gaat Beyond Walls op locatiebezoek om samen met de bewoners tot een item te komen. Op deze manier wordt het programma gemaakt voor en door de gemeenschap.
Plaatsmaken aan tafel
In 1979 exposeerde de Amerikaanse kunstenaar Judy Chicago het iconisch feministische installatiekunstwerk The Dinner Party. Het is een momument voor 39 mythische, historische en beroemde vrouwen. Drie tafels zijn in eendriehoek geplaatst, op die manier zit niemand aan het hoofd. In de vloertegels worden 999 andere vrouwen geëerd.
The Dinner Party geeft vrouwen letterlijk en figuurlijk een plek aan tafel. Het kunstwerk claimt toegang voor vrouwen tot intellectuele ruimten die eerder uitsluitend door en voor mannen werden gemaakt, maar die niet enkel tot alleen hen behoren.
Guess Who’s Coming to Dinner Too? (2019) is een solotentoonstelling en sociaal monument van kunstenaar en activist Patricia Kaersenhout.
Ter ‘aanvulling’ op The Dinner Party maakte ze een tafel die exclusief bestaat zwarte vrouwen en vrouwen van kleur, vrouwen die vochten én vechten tegen het kolonialisme en tegen racisme, en naar onderdrukking door het patriarchaat. Kaersenhout: ‘Veel vrouwen zijn letterlijk weggevaagd, hun lichamen vernietigd opdat ze geen heldinnenstatus zouden krijgen.’
Nu kun je je afvragen: Wat hebben Judy Chicago, Patricia Kaersenhout en Beyond Walls met elkaar te maken?
Alledrie wachten niet tot ze worden uitgenodigd om een plekje aan tafel te bemachtigen. Ze maken zelf een tafel ter ere van de mensen die eerder niet uitgenodigd werden maar wél een plek verdienen aan de tafel waar belangrijke besluiten worden gemaakt. Aan diezelfde tafel worden mensen uitgenodigd om deel te nemen aan het gesprek.
In de culturele sector betekent dat concreet; als er een expositie wordt samengesteld over mensen van kleur, dan zijn mensen van kleur betrokken in iedere laag van de organisatie, gedurende het hele traject. Alleen dan kunnen mensen van kleur herkenning vinden en wordt er recht gedaan aan de veelzijdigheid van een gemeenschap.
Moluks Historisch Museum x Beyond Walls
Het Moluks Historisch Museum en Beyond Walls delen de ambitie om 21 maart a.s. een safe space voor dialoog te creëren. Beyond Walls heeft hoge ambities met het evenement. Representatie en diversiteit vinden zij erg van belang. Glenda hoopt dat de Molukse gemeenschap zich gerepresenteerd voelt en dat het programma recht doet aan de diversiteit binnen de gemeenschap.” Suzanne voegt daar aan toe:”En dat de uitzending bijdraagt aan een veelzijdiger beeld op de geschiedenis en de hedendaagse context.”
Met de BETADISINI livestream richt MHM zich ook tot de mensen buiten de Molukse gemeenschap. Nederland staat immers niet buiten de Molukse geschiedenis, het maakt er deel van uit.
Glenda’s ambitie is enerzijds het versterken van het gemeenschapsgevoel onder Molukkers: “Satu gandong, en niet alleen op de dansvloer #maribaikooo!”
Tegelijkertijd hoopt ze ook een inclusief perspectief mee te geven op de eigen gemeenschap én daarbuiten. Door ook in gesprek te gaan met andere (diaspora) gemeenschappen om van elkaar te leren. En met liefde en respect met elkaar om te gaan, zodat er geen plek is om op dezelfde manier buiten te sluiten zoals de Molukse gemeenschap dat zelf ook heeft meegemaakt.
Het programma van de BETADISINI livestreamwordt in de loop van de maand bekend gemaakt via museum-maluku.nl en de social kanalen.
In 2020 bracht het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) het rapport ‘Molukkers in Nederland. De sociaal-economische positie van Molukse migranten, hun kinderen en kleinkinderen’ uit. Dat CBS rapport kwam als een verrassing. De laatste grote studie naar de sociaal economische positie van Molukkers was in 2001 verschenen: ‘Molukse jongeren in Nederland. Integratie met de rem erop’ van de hand van Justus Veenman. Daarna verschenen nog wel wat overzichten en regionale studies. Maar een groter overzicht leek er niet in te zitten omdat Molukkers ‘statistisch onvindbaar’ waren.
Het CBS had dus een ‘achterdeurtje’ gevonden, namelijk een koppeling van registraties over onder andere inkomen, onderwijs, medicijnverbruik aan een lijst met Molukse namen uit het bevolkingsregister, officieel de Basisregistratie Personen. Die namenlijst baseerden ze op de scheepslijsten van 1951. Niet helemaal duidelijk is hoe ze zijn omgegaan met Europees klinkende namen als De Jong. Het moet een behoorlijke exercitie zijn geweest, maar ook wel een beetje beangstigend dat het kan. Als het mogelijk is om op namen te zoeken in het bevolkingsregister en die te koppelen aan andere registraties, dan beschikt de overheid wel over veel gedetailleerde privé-informatie van ons. Zeker met de kindertoeslagenaffaire in het achterhoofd waarbij algoritmes leidde tot etnisch profileren, kan dat zorgelijk zijn.
Terug naar het CBS rapport ‘Molukkers in Nederland’ (04-02-2021). Wat zeggen de cijfers? Wat zit er achter? En zijn ze zorgelijk? Het is onmogelijk om op alle cijfers in te gaan. Een paar hoofdzaken.
Aantallen
Laten we eerst kijken naar de totale cijfers en definities van generaties die worden gebruikt. Schattingen van de omvang van de gemeenschap schommelden tussen 50.000 en 70.000 personen. Op basis van de namenlijst heeft CBS berekend dat de Molukse bevolkingsgroep bestaat uit 71.000 personen, ongeacht of beide of een van de ouders van Molukse afkomst is. Volgens het CBS leefden in 2018 van de eerste Molukse migranten nog 8.000 personen. Dat klinkt wat vreemd als we bedenken hoezeer de eerste generatie, waarover we meestal spreken, al is uitgedund. Die is op slechts een paar handen te tellen.
Het hoge aantal van het CBS komt door de definities die zij gebruikt. In de meeste studies spreekt men over de eerste generatie als men de volwassenen in 1951 bedoeld en de tweede generatie als het om hun kinderen gaat. De wat oudere kinderen in 1951 worden aangeduid als bung en usi generatie. Het CBS hanteert een statistische definitie. Hoewel ze af en toe wel spreken over 2de en 3de generatie, gaat zij uit van ‘Molukse migranten’ hun ‘kinderen’ en hun kleinkinderen’. Voor het CBS zijn de ‘Molukse migranten’ alle mensen die aan boord van de schepen zaten. Dus ook de o of 1 jarigen. Samen met hun oudere broers en zusters en ouders de Molukse migranten vormen die baby’s de ‘Molukse migranten’ of eerste generatie. De aanpak van het CBS is begrijpelijk. Het nadeel is dat Molukkers met uiteenlopende ervaringen – bijvoorbeeld aan het einde van de woonoord-periode en pas eind jaren zeventig naar de basisschool – als een categorie worden beschouwd.
Wonen
Vaak werd geschat dat zeker 60% van de Molukse gemeenschap buiten de wijk woont. Het CBS komt niet met een hard cijfer over wie er in de wijk woont. Wel heeft ze kunnen vaststellen dat 63% van de Molukkers in een ‘Molukse gemeente’ woont. Voor de eerste generatie ligt dat percentage het hoogst, voor de derde het laagst. Opvallend is dat het er meer mensen met vier Molukse grootouders in een ‘Molukse gemeente’ woont dan Molukkers met minder Molukse voorouders. Overigens is hier wel direct een disclaimer op zijn plaats. Alle tantes die met de schepen meekwamen, waarvan er 27,5% niet Moluks was, worden als Molukse grootouder gerekend.
Niet alle cijfers die het CBS geeft zijn echt zinvol. Zo berekent zij dat vergeleken met de Molukse bevolkingsgroep (63%) slechts 35% van de Nederlandse bevolking in een Molukse gemeente woont. Met zo een vergelijking kun je eigenlijk alleen iets als gekeken was naar hoeveel Nederlandse bewoners nog in de gemeente wonen waar zij zijn geboren. Even weinig zeggend is de berekening dat Leerdam relatief de grootste Molukse populatie van Nederland heeft. Dat zegt alleen iets over de verhouding tussen het aantal Molukse en niet-Molukse inwoners, maar weinig over bijvoorbeeld de spreiding van Molukkers over Nederland. Zodra Leerdam fuseert met een andere gemeente dan kan Leerdam die ‘toppositie’ direct verliezen.
Onderwijs
De onderwijspositie van Molukkers was tot nu toe in veel sociaal economisch onderzoek een punt van zorg. Veenman kwam in de jaren negentig tot hoopvolle conclusies. De tweede generatie was bezig met een inhaalslag en het zou mooi zijn als de derde generatie die zou voortzetten. In 2001 moest hij helaas constateren dat die vooruitgang er niet in zat. Het CBS komt tot eenzelfde conclusie. Molukkers haalden tussen 2013 en 2018 minder vaak een startkwalificatie (minimaal MBO 2), er was sprake van een hoge schooluitval en Molukkers behaalden een lager opleidingsniveau dan de Nederlandse bevolking.
Het CBS berekende ook of de onderwijsprestaties van Molukkers verschillend was vergeleken met Nederlanders in een vergelijkbare uitgangspositie. Een decompositieanalyse zoals dat zo mooi heet, dus waarvan de ouders een vergelijkbaar opleidingsniveau, inkomen en gezinssituatie hebben. De verschillen zijn dan een stuk kleiner. Dat stemt aan de ene kant positief. Het had ernstig geweest als de verschillen dan ook groot waren. Aan de andere kant stemt het pessimistisch want dat betekent dat de achterstand die vanaf de aankomst is opgebouwd niet lijkt te worden ingelopen.
In de achtergrondschets van de onderwijspositie door het CBS zit wel een bijzondere omissie [‘nalatigheid, verzuim,’ Red.]. Zij schrijft dat de achterstanden hardnekkig waren en dat die mede waren veroorzaakt door het lage onderwijsniveau van de ouders. Volgens het CBS was het Nederlandse beleid er in het begin op gericht om Molukkers zoveel mogelijk Nederlands onderwijs te geven. Wat zij vergeet te melden is dat in de beginjaren de meeste Molukse leerlingen door de Nederlandse autoriteiten werden doorverwezen naar het lager beroepsonderwijs. Jongens naar de Lagere Technische School en meisjes naar de huishoudschool.
Werk
De CBS verslaglegging over de positie van Molukkers op het gebied van werk volgt een vergelijkbaar traject met dat van onderwijs. Uit eerdere studies bleek al dat de arbeidsdeelname van Molukkers lager was dan van Nederlanders. Molukkers beginnen eerder met werken, bereiken minder hoge lonen en hebben vaker uitzendwerk waardoor ze een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt hebben. De verschillen zijn echter niet groot en fluctueren per categorie. Zo werken 65 tot 75 jarige Molukkers iets meer dan Nederlanders. En werken Molukse vrouwen vergeleken met Nederlandse vrouwen iets vaker fulltime. Maar waarom dat is, kan niet uit de cijfers worden gelezen.
En opnieuw, als vergeleken wordt met een sociaaleconomisch vergelijkbare groep Nederlanders (de decompositieanalyse) dan blijken de verschillen een stuk minder zijn. Ze worden bijna miniem. De ‘kinderen van de migranten’ (tweede generatie) doen het dan beter, maar de ‘kleinkinderen’ juist weer slechter dan de Nederlanders. Dus kunnen we opnieuw concluderen dat de bestaande achterstand niet wordt ingelopen omdat de Molukse bevolkingsgroep gemiddeld genomen wat betreft werk blijft steken.
Jeugdzorg, jeugdhulp en criminaliteit
In eerdere studies is niet apart aandacht besteed aan de positie van Molukkers in relatie tot de jeugdzorg en criminaliteit. Het CBS had schijnbaar ook toegang tot registers over jeugdbescherming, jeugdzorg en over verdachten van misdrijven.
In 2018 kregen Molukse jongeren iets minder jeugdhulp (steun voor de jongeren) dan Nederlandse jongeren. Volgens het CBS kregen jongeren met meer Molukse grootouders minder jeugdhulp dan jongeren met minder Molukse grootouders. Dat kan wijzen op ondersteuning vanuit de gemeenschap. Maar alleen op basis van de cijfers valt dat niet met zekerheid te zeggen.
Voor jeugdbescherming (ingrijpen van buiten voor de veiligheid van de jongere) lagen de cijfers anders. Daar scoorden Molukse jongeren anderhalf keer hoger dan Nederlandse jongeren. Waarom dat zo was kan niet uit de cijfers worden afgelezen.
Voor cijfers over verdenking van Molukkers van een misdrijf gebruikte het CBS registraties tussen 2014 en 2018. Die wezen uit dat personen met een Molukse achtergrond bijna twee keer zo vaak van een misdrijf werden verdacht dan personen met een Nederlandse achtergrond (respectievelijk 10,7 en 6,2%). Molukse vrouwen waren, vergeleken met Nederlandse vrouwen iets meer verdacht van criminaliteit en, niet onverwacht maar een regulier patroon, jongeren werden vaker verdacht dan ouderen.
Probleem bij al deze analyse is dat aantallen weinig zeggen. Waar worden ze van verdacht? Geweldpleging? Financiële delicten? Ook voor criminaliteit voerde het CBS een decompositieanalyse uit. Ze kon de verschillen echter niet verklaren.
Gezondheid
Het laatste domein dat het CBS heeft bestudeerd is gezondheid, zij het beperkt. Wat betreft medicijngebruik zijn alleen antidepressiva, antipsychotica en medicijnen tegen obesitas vergeleken, en er is gekeken naar de ziektekosten van Molukkers. Molukkers betalen minder ziektekosten omdat ze gemiddeld jonger zijn, ze slikken minder antipsychotica, maar ze slikken wel twee keer zoveel diabetisch medicijnen. Dat laatste is zorgelijk, want heeft met eetpatronen en beweging te maken.
Op zich zou hier een ‘decompositieanalyse’ op zijn plaats zijn geweest omdat obesitas kan samenhangen met de sociaaleconomische positie van mensen. Het CBS laat ons hier helaas in de steek. Mogelijk dat vanwege privacy geen verbinding tussen het bevolkingsregister en medicijngebruik gemaakt mag worden.
Dat roept wel de vraag op waarom het hoofdstuk gezondheid en eventueel ook ‘jeugdzorg’ in het CBS rapport is opgenomen. Als die niet gelijkwaardig aan onderwijs en werk vergeleken kan worden, wat is dan de toegevoegde waarde?
Moeten we ons zorgen maken?
Wat betekent het CBS rapport nu? Wat zeggen de cijfers en zijn die zorgelijk of niet? Het is tijd om de balans op te maken. Het is mooi dat er nu betrouwbare cijfers zijn over het aantal Molukkers in Nederland en hoeveel Molukkers nog in de Molukkers gemeenten wonen.
De cijfers over de onderwijs- en arbeidspositie stemmen tot nadenken. Het lijkt erop dat beide posities de laatste 20 jaar niet zijn veranderd. De decompositieanalyse (vergelijken met Nederlanders in dezelfde uitgangspositie) laat zien dat de posities van Molukkers lijken op de Nederlandse, dat lijkt positief. Maar het betekent ook dat de Molukse bevolkingsgroep als geheel wat betreft deelname aan onderwijs en arbeid nog steeds te maken heeft met achterstand. Wat de cijfers niet laten zien is hoe dat komt. Waar lopen Molukkers tegen aan? Er zijn wel degelijk Molukkers die betere posities wisten te bereiken. Welke wegen hebben zij bewandeld? Helaas geven de cijfers daar geen antwoord op. Daarvoor zou kwalitatief onderzoek moeten worden gedaan.
Datzelfde geldt voor de verschillen die het CBS soms ziet tussen Molukkers met vier of minder Molukse grootouders, zoals bij de jeugdhulp. Is er een relatie en hoe werkt die? Eenzelfde verhaal geldt voor cijfers over medicijnen gebruik. Waarom bijvoorbeeld minder antipsychotica? Heeft dat met onderlinge steun te maken? En dat hoge cijfer voor die diabetisch medicijnen? Waarom?
De waarom- en hoe-vragen komen ook direct bovendrijven bij de cijfers over verdenkingen van misdrijven. Waarom is die zo hoog? Heeft daarin misschien meegespeeld dat het Openbaar Ministerie tussen 2014 en 2018 onderzoek deed naar de motorclub Satudarah, om het te kunnen verbieden? Waardoor de combinatie Molukkers en criminaliteit even onder het vergrootglas lag? Of hebben de conflicten in meerdere Molukse wijken over de toewijzing van leegstaande woningen, waarbij een steen door de ruit ging of een huis beklad werd, daaraan bijgedragen? Op dit soort relevante vragen kan alleen antwoord komen als de cijfers meer inhoud krijgen.
Het CBS rapport dat de Molukse bevolkingsgroep bij wijze van spreken een beetje uit de statistische schaduw heeft gehaald, heeft vooral een attenderende waarde. Het zegt ons dat de sociaaleconomische achterstand die er was maar slechts heel langzaam wordt ingelopen. Maar het laat ons niet zien hoe dat komt. De cijfers wijzen ook op zorgpunten op het terrein van welzijn, gezondheid en criminaliteit. Maar ze zeggen niet wat de werkelijke problematiek is, wat de achtergrond is en dus ook niet hoe je dingen kunt verbeteren. In die zin roept het rapport om kwalitatief vervolgonderzoek.
*Dit artikel verschijnt tegelijkertijd in Marinjo magazine
De kick-off van de serie Molukse Dialogen op zondag 6 december jl. kende een flitsende start. Via de kanalen Facebook en YouTube keken meer dan 400 mensen mee en vond er online een levendige discussie plaats. Het panel bestond uit een gezelschap van Molukse Nederlanders met een diversiteit aan achtergronden. Terugkijken kan via YouTube.
De organisatie was in handen van Moluks Historisch Museum, Zwart x Oranje, Nusantara Amsterdam en Heka Leka Global. Allen kijken terug op een geslaagde kick-off. Henry Timisela (directeur MHM): ‘Het is goed om te kijken naar wat de Molukse gemeenschap verbindt en daar respectvol met elkaar over te praten. De veelkleurigheid van de Molukse gemeenschap is bijzonder. De panelleden lieten dat gisteren zien en ook online zagen we dit terugkomen. Het gesprek werd uitstekend geleid door Joaniek en Jeftha en dat was geen makkelijke klus, ze hebben een mooie prestatie geleverd . We zijn dankbaar voor alle positieve reacties, mooie feedback en hebben het idee dat we hiermee op de goede weg zijn. Op naar een vervolg.’
Via de sociale media kanalen van het MHM is het nog altijd mogelijk om input te geven over hoe de komende sessies er (inhoudelijk) uit moeten zien. We zien al thema’s voorbijkomen als huisvesting, Molukse geschiedenis van voor de koloniale periode en uitvoering van de adat.
In de eerste week als directeur van het Moluks Historisch Museum sprak ik hier mijn verwachting uit. En veel meer kon ik niet melden. Dat was in maart. Corona gooide roet in het eten voor de programma’s die het MHM in 2020 wilde aanbieden. In het Museum Sophiahof te Den Haag, waar wij kantoor houden, werd het onmogelijk om live bijeenkomsten te organiseren. Dus moesten we online creatief zijn. Dat resulteerde in meer artikelen op de website en zichtbaarder zijn op sociale media. En een Molukse expositie in Den Haag? Nu nog niet. Daar kom ik later op terug.
Ondertussen gebeurde er veel in Moluks Nederland. Van solidariteitsvideo’s tot protesten. Van een booming Molukse kunstenaarsscene, high quality videoclips tot onenigheden in Molukse wijken. Meer dan eens wisten organisaties het MHM te vinden voor advies op basis van historische feiten. Gelukkig heeft het MHM in Huib Akihary een uitstekende conservator en kon ik regelmatig verwijzen naar hoogleraar Fridus Steijlen. En natuurlijk de historici en erfgoeddeskundigen in mijn netwerk. Al mijn voorgangers waren zelfs historici. Ik ben dat niet. Maar wat is dan mijn rol?
Om daar antwoord op te vinden spoel ik even terug. Ik was begin twintig en bezocht meer dan regelmatig het MHM dat toen nog in Utrecht gevestigd was. In die periode werkte ik ook voor het Landelijk Steunpunt Educatie Molukkers. Altijd op zoek naar goede gesprekken over identiteit. Vaak vond ik ze. Ik vond ze overigens vaker als ik er niet naar zocht. Maar dat terzijde. Ze waren waardevol en ik denk er nu vaker aan.
In een leven dat daarop volgde werkte ik in de media. Als journalist, eindredacteur, programmaleider. Dat was nog lang voordat ik als producent met mijn broer theaterproducties maakte en overal in het land in uitverkochte zalen mocht spelen. Geschoold op de redactie van radiozender FunX leerde ik dat diversiteit de sleutel is naar succes. Die lessen heb ik altijd meegenomen waar ik werkzaam was. En nu dus hier. Ik geloof in de veelkleurigheid en meerstemmigheid van de Molukse gemeenschap. Wereldwijd, op de Molukken en in Nederland in het bijzonder. Het is juist die verscheidenheid aan achtergronden die de gemeenschap zo mooi maakt. En daarbij sluiten we niemand uit. Inclusief denken dus.
In deze twee modebegrippen vat ik mijn visie voor het MHM samen. Tonen hoe divers de Molukse gemeenschap is. En dat er geen uitsluiting mag zijn. Verschil in religie, politieke opvatting, negeri of wijk-afkomst, het zijn allemaal onderdelen van een bijzondere gemeenschap. Met name de veerkracht van die veelkleurige Molukse gemeenschap is er een om zichtbaar te maken aan een groter publiek. Om die reden kan ik mij helemaal vinden in het onlangs gepubliceerde interview met generatiegenoten Romy Rondeltap en Jeftha Pattikawa, met de veelzeggende titel: ‘Tijd voor nieuwe verhalen van Molukse Nederlanders‘. Reken er maar op dat het MHM deze boodschap uitdraagt.
Om die reden starten we zondag 6 december 2020 met de serie Molukse Dialogen, waarin we diversiteit en inclusie binnen de gemeenschap bespreken. Het is een livestream, dus je kunt het online volgen. Bovendien is het volgend jaar exact 70 jaar geleden dat de eerste grote groepen Molukkers in Nederland arriveerden. We zullen daar in 2021 bij stilstaan met een herdenking en aansluiten bij vele landelijke en regionale (Molukse) initiatieven. Natuurlijk gaan we ook programma’s aanbieden. Online en/of offline. We gaan het samen ontdekken.
Ook schoof ik aan (de digitale) tafel met andere instituten die aandacht besteden aan het Molukse verhaal. Denk hierbij aan onder andere het Nationaal Archief en Koninklijke Bibliotheek in Den Haag en het Rijksmuseum in Amsterdam. Ook het Westfries Museum in Hoorn heeft volgend jaar aandacht voor Banda en wijdt een online-exposite aan de nootmuskaat en, hoe kan het ook anders, Jan Pieterszoon Coen en de Banda genocide. Het MHM blijft hierin niet stil. Dat de link naar Maluku relevant is in mijn werkzaamheden bleek eerder dit jaar. Ik mocht voor de internationale organisatie Basudara Maluku Global een lezing verzorgen over de geschiedenis van Molukkers in Nederland. Samangat samasekali!
Ik zou nog terugkomen op exposeren, want we zijn tenslotte een museum. Vanaf maart tot november 2021 nodigen wij Molukse kunstenaars uit om in onze ruimten hun werk te tonen. Deze wisselexpositie laat de veelzijdigheid aan disciplines zien in de Molukse gemeenschap. Kunstenaars met internationale allure zoals Mirjam Manusama, Dominique Latoel en Suzette Huwae hebben hun medewerking al toegezegd. Tijd voor nieuwe verhalen dus. En er komt een gloednieuwe tentoonstelling aan in december 2021. We gaan het samen ontdekken.
Tot slot. Met het MHM team en alle vrijwilligers zetten we de schouders eronder om het Molukse erfgoed te bewaren, uit te breiden en een podium te geven. Uw support is daarin onmisbaar en uw steun zien wij ook graag terug in 2021. Heel veel dank daarvoor.
Volgend jaar, 2021, is het 70 jaar geleden dat 12.500 Molukkers – grotendeels ex-KNIL militairen en hun gezinnen – in 12 transporten naar Nederland kwamen. Dat was in maart, maar de eerste stappen naar die overkomst werden eigenlijk al in december 1950 gezet. Tijdens een rechtszaak bedong de delegatie onder leiding van sergeant majoor Aponno, dat de Nederlandse staat Molukkers niet mocht laten afvloeien op gebied dat onder de controle stond van de Republiek Indonesië. Recent las ik het vonnis van 21 december 1950 weer eens. Daar stonden interessante dingen in. Maar waarom spande de delegatie Aponno een rechtszaak aan en waarom was dat achteraf gezien de eerste stap naar de overkomst?
Op 26 juni 1950 was het KNIL officieel opgeheven. Alle KNIL militairen die op dat moment nog niet waren gedemobiliseerd, dat waren in ieder geval nog een kleine 4.000 Molukse mannen in dienst van het KNIL, kregen tijdelijk de status van Koninklijke Landmacht (KL). Dat was de enige manier om ze onder Nederlands gezag te houden. Een mes dat aan twee kanten sneed: ze moesten opdrachten blijven opvolgen en tegenover de Indonesische overheid bleef Nederland ook verantwoordelijk voor ze.
Het recht van een KNIL militair was afvloeiing op plaats van herkomst of van keuze. Voor veel van de Molukse KNIL mannen was dat na de RMS proclamatie de Molukken geworden. Voor de Indonesische en Nederlandse overheid was die plaats onacceptabel omdat zij de RMS als een opstand beschouwden. Het wantrouwen naar de Nederlandse overheid onder de Molukse KNIL militairen groeide. Men was er niet zeker van de Nederland hen niet zou dwingen om ter plekke, dus op grondgebied van de Republiek Indonesië, af te vloeien.
Delegatie Aponno naar Nederland Om daar een stokje voor te steken werd in augustus een delegatie naar Nederland gestuurd om rechtstreeks met de Nederlandse overheid te spreken. Deze delegatie onder leiding van sergeant majoor F.A. Aponno bestond verder uit dominee A.Z. Sahetapy, korporaal Ch.P. Tauran, sergeant J. Siauta en de sergeant majoor J. Kapel. In Nederland werden ze ontvangen door de koningin, door politici en door de organisatie ‘Door de Eeuwen Trouw’ (DDET). DDET zorgde ook voor juridische ondersteuning.
In eerste instantie probeerde Aponno en zijn delegatie de Nederlandse staat begin december 1950 via een vordering te dwingen om de Molukse ex-KNIL militairen die op Java waren ondergebracht over te laten brengen naar Ceram. Dit was een van de vrije gebieden in de Zuid Molukken – bedoeld werd dus onder de RMS – of naar Nieuw Guinea. In het vonnis las ik dat dat Aponno de Nederlandse regering op 4 december beval om op 7 december aan te geven waar ze de Molukse militairen heen bracht. De Nederlandse reactie was om niet in te gaan op de eis, maar Aponno en de zijnen het bevel te geven terug te gaan naar Indonesië. Bovendien kregen zij daarna ook geen rijstmaaltijden meer op de Frederikskazerne waar zij schijnbaar verbleven.
Deze Nederlandse non-reactie kon alleen maar worden beantwoord met een kort geding, anders zou Nederland de militairen alsnog op Java op straat kunnen zetten. In het geding eiste de delegatie Aponno niet meer waarheen de ex-KNIL militairen moesten worden afgevloeid, maar definieerde ze waar men niet gedemobiliseerd wilde worden. Dat was dus al het gebied dat door de Republiek Indonesië werd beheerst. Daar immers zouden de ex-KNIL militairen en hun gezinnen ‘gevaar voor leven en vrijheid’ lopen. Met die eis viel eigenlijk heel Indonesië af voor demobilisatie, ook de Zuidoost Molukken die eerder nog wel in beeld waren. Maar ook Ceram – in het hypothetische geval dat Nederland de ex-KNIL militairen daarheen zou willen brengen- verviel als demobilisatie plek omdat een groot deel van het eiland al weer in handen van Indonesië was.
De rechter stelde de delegatie Aponno op 21 december 1950 in zijn gelijk en vonniste dat de Nederlandse staat de Moluks ex-KNIL militairen zonder hun toestemming niet mocht laten afvloeien op door de Republiek Indonesië beheerst gebied. Het vonnis werd in hoger beroep en in cassatie bevestigd. Door dat vonnis werd de Nederlandse overheid slechts gedeeltelijk afhankelijk van de wensen van de Molukse ex-KNIL militairen. Zij konden alleen op Indonesisch gebied kunnen worden gedemobiliseerd met toestemming. Maar daar buiten? Daar hoefde schijnbaar geen toestemming voor te zijn. We weten nu dat dat Nederland werd en dat daar een spel van al of niet echte keuzes aan vooraf ging. Een spel waarin overigens ook de delegatie Aponno een rol speelde. Maar dat is iets voor later.
Bij herlezing van het vonnis viel nog iets anders op. Er lijkt een soort vooraankondiging van ontslag bij aankomst in te staan. Niet aangezegd door de Nederlandse Staat, maar geformuleerd door de advocaat van de delegatie Aponno. Deze lijkt van mening te zijn dat de rechter uitspraak moet kunnen doen omdat de situatie van de ex-KNIL militairen urgent is: “doordat hier dreigende inbreuken zijn zowel op het leven althans op de vrijheid van de ongewapende oud-KNIL militairen, die burgers zijn vanaf het ogenblik, dat zij in de plaats van afvloeiing aan land zijn gezet”. Dat klonk niet goed, want wie definieerde uiteindelijk de ‘plaats van afvloeiing’?