GESCHREVEN DOOR MOESHA SNOEK OP 26 november . GEPOST INNIEUWS
Ons archief bestaat niet alleen uit officiële documenten, atlaskaarten of correspondentie rondom overheidsinstanties. Museum Maluku en de bijbehorende collectie zijn gevormd door de Molukse gemeenschappen en door iedereen die het museum een warm hart toedraagt. De collectie is ontstaan uit donaties uit de brede gemeenschappen, ongeacht wat erin zit, en is daardoor uitgebreid en gevarieerd. Omdat het merendeel van onze collectie uit schenkingen bestaat, beschikt het museum over veel objecten die niet altijd worden gebruikt in geschiedschrijving of exposities, maar die wel bijzonder interessant zijn.
Iedere maand duikt onze stagiair Moesha de archieven in om bijzondere vondsten met jullie te delen. Deze maand stuitte ze op iets heel gezelligs: een verzameling kerstgroetjes uit het verleden.
Sinterklaas is het land misschien nog niet uit, maar de eerste kerstkaarten van het jaar zijn alweer onderweg. Naar mensen om de hoek of naar familieleden in het buitenland. Het versturen van kerstkaarten is een traditie die al eeuwen bestaat, ook al gebeurt het tegenwoordig vaker digitaal. Ook binnen de Molukse gemeenschappen worden kerstkaarten verstuurd, niet alleen nu maar ook vroeger. Dat weten we dankzij de grote aanwezigheid van kerstkaarten binnen ons archief. Deze kaarten geven een klein inkijkje in de hechte relaties tussen verschillende Molukse gezinnen. Vanuit ons archief sturen wij jullie dan ook graag kerstwensen uit het verleden.
Het verleden wenst je een fijne kerst en een gelukkig nieuwjaar!
Swipe hieronder langs de verschillende kerstgroetjes.
In de handen van de gemeenschap
Directeur Henry Timisela deelt een persoonlijke terug- en vooruitblik op jaren van groei, samenwerking en voorbereiding op het bijzondere herdenkingsjaar 2026.
In oktober openden Noëlle-Joy Workala en haar man hun tweede zuurdesembakkerij in Den Haag. Als misschien wel de enige Molukse zuurdesembakker in Nederland, moesten wij natuurlijk even op bezoek.
GESCHREVEN DOOR REDACTIE OP 26 november . GEPOST INNIEUWS
In oktober openden Noëlle-Joy Workala en haar man hun tweede zuurdesembakkerij in Den Haag. Wat ooit begon met een spontaan broodmoment in Kopenhagen en een kleinschalig handeltje in een kinderdagverblijf, groeide uit tot Leffers. Met hun ambachtelijke broden veroveren ze inmiddels Delft én Den Haag. Bovendien is Noëlle-Joy misschien wel de enige Molukse zuurdesembakker in Nederland. Dat we dit bijzondere ondernemersstel bij ons om de hoek hebben, kon natuurlijk niet onopgemerkt blijven.
Een brood in Kopenhagen
De start van Leffers is te herleiden naar één brood. Tijdens een citytrip in Kopenhagen stonden Noëlle-Joy en haar man in een lange rij voor een bakkerij. “We hadden honger en mijn man zei: ‘Ik ga hier niet op wachten.’ Maar ik moest het uitproberen.’” Het bleek het wachten waard. “Dat brood had een harde korst, was zacht en sticky van binnen, met een klein zuurtje. Het smaakte totaal anders dan wat we in Nederland kenden. Dat moment inspireerde ons om zelf brood te gaan maken.” Thuis begonnen ze te experimenteren. Noëlle-Joy maakte ’s avonds het deeg, waarna haar man het later op de avond verder afmaakte als hij thuiskwam van zijn horecabaan in Delft, om vervolgens om vier uur ’s nachts op te staan om het te bakken zodat zij het vroeg kon meenemen naar haar werk.
Van kinderdagverblijf naar volwaardige bakkerij
De eerste vaste klanten kwamen onverwachts van haar werk bij een kinderdagverblijf in Den Haag. “De ouders kregen brood van mij, in het begin gratis. Daarna vroegen ze: ‘Kunnen we elke week een brood bij je bestellen?’” Al snel wilden ook restaurants in Delft het brood op hun kaart. De bakkerij verhuisde van de keuken thuis naar een klein plekje achter een lunchroom. “In het begin maakten we 40 tot 60 broden per dag. Toen kwam de lockdown en moesten we iets verzinnen.” Een simpel bord buiten en een oproep op Instagram waren genoeg. De buurt ontdekte Leffers en kwam dagelijks langs.
Een Moluks tintje
De formule van Leffers is helder: “Wij maken zuurdesembrood dat natuurlijk fermenteert zonder gist, met een hoog vochtpercentage en een licht zuurtje. Crunchy van buiten en zacht van binnen.” Daarnaast verkoopt de bakkerij Scandinavische kaneelbroodjes, cakes en koeken. Maar een deel van het assortiment verwijst naar Noëlle-Joys achtergrond. “Mijn vader komt van het eiland Serua. We gebruiken de kruidnagel van daar in onze hot crossed buns met Pasen. En ik had ooit een bun gemaakt met onder andere kaneel, nootmuskaat, piment en kruidnagel. Die noemde mijn vader een Molukse bolus. Ik heb ’m ook een hele tijd onder die naam verkocht. Dat zorgde voor leuke gesprekken met klanten, die vaak geen idee hadden waar deze bekende specerijen eigenlijk vandaan kwamen.”
Familie als ruggengraat
De opening van de tweede winkel liet zien hoe belangrijk familie voor haar is. “Mijn familie is het allerbelangrijkste. Ik kom uit een gezin van zeven kinderen. Toen ik in oktober de zaak moest openen en geen tegoed bij de kinderopvang meer had, heb ik gewoon in de familie-app gezegd: ‘Ik heb hulp nodig.’” Dat werkte meteen. “Iedereen sprong in. We maakten een schema. Mijn broers, zussen, tantes, ooms – iedereen hielp waar het nodig was. Dat nemen we echt niet voor lief.”
Die warme sfeer wil Noëlle-Joy ook in haar winkels terugzien. “Het moet gewoon een feestje zijn om hier binnen te komen, met een warm welkom en goed brood. Dat is waar we voor staan.”
Net als toen in Kopenhagen, staan er inmiddels lange rijen voor het heerlijke brood van Leffers. Benieuwd geworden? Je vindt Leffers aan de Herengracht 16 in Den Haag of de Delfgauwseweg 67 in Delft.
In de handen van de gemeenschap
Directeur Henry Timisela deelt een persoonlijke terug- en vooruitblik op jaren van groei, samenwerking en voorbereiding op het bijzondere herdenkingsjaar 2026.
GESCHREVEN DOOR HENRY TIMISELA OP 26 november . GEPOST IN NIEUWS
Als ik een verantwoording moet schrijven voor een fonds of subsidient, dan gaat het al gauw om de cijfers. Nu is dit geen verantwoording, maar een terug- en vooruitblik. En die begin ik met een gevoel. Een adempauze. Want zo voelt het, nu ik terugkijk op zowel 2024 en 2025. Een periode waarin Museum Maluku niet alleen groeide, maar ook opnieuw leerde staan. Zoals een boom die zijn wortels dieper de grond in duwt terwijl de takken steeds verder het licht zoeken.
Sinds 2019 wonen wij in Museum Sophiahof. Een huis dat we delen, een huis dat we mede vormgeven. In die jaren hebben we wisselingen gekend; besturen, directies, medewerkers, vrijwilligers. Maar door al die veranderingen heen bleef er één constante: de gemeenschap die ons droeg. Zonder hen waren we nergens. Zonder hen zijn we nergens.
2024 was het jaar waarin de puzzelstukken langzaam begonnen te passen. Onze collectie, ooit verspreid door Nederland, vond zijn weg terug naar één plek. Wat tussen 2020 en 2023 begon als een moeizame maar noodzakelijke operatie, mede mogelijk gemaakt door steun van VWS, het Mondriaan Fonds en andere partners, werd eindelijk concreet. De archieven verhuisden naar het gemeentelijk musea-depot in Rotterdam. De Piekstraat in dezelfde havenstad werd onze werkplek, onze tussenruimte, ons tijdelijke hart. Ondertussen hielden wij kantoor in Den Haag, de hofstad.
Daar in Museum Sophiahof bleven we ondertussen vertellen, tonen, luisteren. 2024 bracht exposities als MALUKU 2.0 van Mano Som en RE:CAST, waarin Molukse perspectieven op kolonialisme en slavernij centraal stonden. Ze waren rauw, eerlijk, openen gaven onze bezoekers precies wat een museum moet geven: ruimte om te voelen, om te denken, om te ademen.
Kunstinstallatie door Joao Loupatty in RE:CAST
2025 werd vervolgens het jaar van de collectie. Het jaar waarin we echt konden gaan bouwen. We trokken met nieuwe specialisten de diepte in: registratie, conservering, herwaardering. Speciale dank hiervoor aan Loïs Hutubessy. We werkten nauw samen met oudgedienden als Nanneke Wigard en Rob Habiboe; een herinnering dat onze kracht zit in continuïteit én vernieuwing tegelijk.
We zagen een mooie lijn van bruiklenen naar musea en Molukse wijken, een signaal dat onze collectie leeft, beweegt, circuleert. We werkten aan internationale projecten zoals Collections Connect, een bijzondere uitwisseling tussen kunstenaars uit Nederland en de Molukken. En we zagen vrijwilligers uit alle hoeken van het land naar ons toekomen om archieven te helpen digitaliseren, boeken te inventariseren, foto’s te benoemen, verhalen te delen. Vrijwilligers, samenwerkingspartners, fondsen, subsidiënten, erfgoedinstellingen; iedere steunpilaar verdient hier genoemd te worden. Want wat wij doen, doen we nooit alleen.
Kunstenaars Theodora Melsasail en Alvin Talabessy uit de Molukken op bezoek in Nederland
Ook de samenwerking met Marinjo kreeg nieuw leven, met de oprichting van MaLib, de Maluku Library, waarin onze bibliotheekboeken in Amsterdam een nieuwe toekomst vinden.Onderzoekers krijgen daar straks de ruimte om te grasduinen, om te ontdekken, om opnieuw te verbinden. En tegelijkertijd bouwen we samen met WookoMakandie en House of Hiv aan Connecting Community Archives, een FARO-initiatief dat gemeenschappen in Nederland helpt hun eigen archieven te versterken. Een beweging die broodnodig is. Een beweging die precies past bij wie wij zijn.
En nu 2026. Een jaar waar ik persoonlijk naar uitkijk. Een jaar dat, voor veel Molukkers, beladen is: 75 jaar Molukkers in Nederland. Maar zoals ik in 2021 al zei, bij Beta Disini – ik ben hier. En vanuit hier kijken we verder.
Want ons verhaal is groter dan 1951 alleen. Breder dan de aankomst. Dieper dan het kamp. Wij zijn een wereldwijde gemeenschap met verhalen uit Ambon, Ternate, Kei, Banda, Rotterdam, Den Haag, California, Sydney, London, Hamburg. Ons Moluks-zijn decentraliseert zichzelf. Het stroomt. Het beweegt.
Samen met een geweldige groep vrijwilligers aan de slag in ons archief
In dat perspectief ligt onze toekomst. In het verbinden van verhalen, hier, op de Molukken, en in de Molukse diaspora wereldwijd. Daarom zoeken we ook intensiever contact met onze partners in Maluku. Daarom bouwen we aan langdurige samenwerking met universiteiten, culturele instellingen en buurtarchieven. Daarom kijken we verder dan 75 jaar aanwezigheid en richten we ons op 100 jaar toekomst.
Ik ben dankbaar. Voor iedereen die met ons meebouwt. Voor iedereen die ons scherp houdt. Voor iedereen die een stukje geschiedenis draagt en dat met ons wil delen. 2026 wordt daarom voor ons een bijzonder jaar. Niet alleen om terug te kijken, maar vooral om vooruit te kijken. Want beta disini. En van hieruit gaan we verder.
Henry Timisela
Groetjes uit Den Haag: het verhaal achter Leffers
In oktober openden Noëlle-Joy Workala en haar man hun tweede zuurdesembakkerij in Den Haag. Als misschien wel de enige Molukse zuurdesembakker in Nederland, moesten wij natuurlijk even op bezoek.
GESCHREVEN DOOR MOESHA SNOEK OP 31 oktober . GEPOST INNIEUWS
Met de doorstart van Marinjo keert een vertrouwd geluid terug in Moluks Nederland. Al sinds de jaren zeventig biedt het blad ruimte aan verhalen, opinies en cultuur – en nu krijgt het een nieuwe generatie schrijvers en lezers. Die heropleving roept de vraag op: welke stemmen gingen hieraan vooraf?
In de archieven van Museum Maluku liggen talloze tijdschriften die daar een antwoord op kunnen geven – of juist nieuwe vragen oproepen. Kleine bulletins, uitgaven van jongerenorganisaties, kerken en politieke bewegingen bieden inzicht in manieren waarop Molukse gemeenschappen in Nederland zich de afgelopen decennia hebben ontwikkeld. Van bladen over politieke idealen en “trouw”, tot publicaties die zich richtten op verbinding, emancipatie, identiteit en culturele trots.
Wat kunnen elf tijdschriftnummers, verspreid over vijftig jaar, ons vertellen over de Molukse gemeenschap in Nederland? En hoe zien we daarin de zoektocht om het eigen verhaal te bewaren – toen en nu?
1950-1960: De stem van Ambon en Mena Muria
Rond 1950 verschijnen de eerste Molukse tijdschriften in Nederland: De Stem van Ambon (1950) en Mena Muria (1955). Deze bladen weerspiegelen de idealen en verwachtingen van een gemeenschap in beweging. Waar De Stem van Ambon nog vol vertrouwen spreekt over de band met Nederland, klinkt in Mena Muria al de teleurstelling door over beloften die niet werden ingelost.
“En nu zou ik willen weten, of in die kleine kamertjes nog kastjes staan met portretten… Is er in Nederland één buffetje met zó veel Oranjeportretten?”— De Stem van Ambon, nr. 5 (1950)
De Stem van Ambon verschijnt kort voor de aankomst van de Molukkers in Nederland. Het blad is doordrenkt van politiek idealisme en probeert steun te winnen voor de droom van een onafhankelijke Zuid-Molukse staat. De toon is loyaal en respectvol tegenover Nederland. De schrijvers benadrukken de trouw van de Molukkers aan het koningshuis en hopen zo sympathie te wekken bij de Nederlandse bevolking voor het RMS-ideaal.
Vijf jaar later klinkt in Mena Muria een ander geluid. Het tijdschrift, uitgegeven door de P.P. B.P.R.M.S. in Rotterdam laat zien dat het vertrouwen in de Nederlandse overheid sterk is afgenomen. De gemeenschap, inmiddels gevestigd in Nederland na het ontslag van Molukse KNIL-militairen, voelt zich in de steek gelaten. De strijd voor een eigen republiek wordt voortgezet, maar zonder de hulp waarop men ooit rekende.
1960-1970: Tanuar, Pertemuan en ICCAN-Brief
Rond 1960 verschijnt de eerste versie van Tanuar, dat zichzelf met enige trots “het kleinste bulletin ter wereld” noemt. Het blad presenteert zich als een wekelijks bindmiddel voor de Molukse gemeenschap in Nederland en probeert de zelfverklaarde verdeeldheid tussen Zuid-Molukse organisaties, zoals de BPRMS en het PPKM, te overbruggen.
“Maar wil uitsluitend het algemeen belang dienen. Tanuar steunt de RMS (ideaal) dat ons gerechtvaardigd streven is.”— Tanuar, nr. 1 (1960)
Hoewel Tanuar het RMS-ideaal onderschrijft, roept het blad opvallend open en verbindend van toon. In plaats van partijpolitieke standpunten te verspreiden, nodigt het lezers uit om ideeën te delen en samen te reflecteren op de toekomst van de Molukse gemeenschap. Daarmee markeert Tanuar het begin van een verschuiving: van politieke strijd naar gemeenschapsvorming.
In de jaren zestig verandert de positie van Molukkers in Nederland ingrijpend. Wat ooit als tijdelijk verblijf werd gezien, blijkt blijvend te zijn. De Nederlandse overheid stimuleert integratie en moedigt de verhuizing naar Molukse woonwijken aan. Die verandering weerspiegelt zich ook in de media van die tijd.
“Ouders van Ambonese kinderen die nijverheidsonderwijs volgen, kunnen op dezelfde wijze als Nederlandse ouders in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de kosten.”— Pertemuan, juni 1965
Het tijdschrift Pertemuan (1965) laat zien hoe de aandacht verschuift van politiek naar het dagelijks leven. De inhoud is praktisch: recepten, opvoedadvies en nieuws uit de wijken. De naam Pertemuan, ofwel ‘bijeenkomst,’ past bij het doel van het blad: het bevorderen van verbinding binnen een gemeenschap die zich aan het vestigen is in Nederland.
In 1970 verschijnt de ICCAN-Brief, uitgegeven door het Interkerkelijk Contact Comité Ambon en Nederland. Dit blad legt sterk de nadruk op geloof, sociale verantwoordelijkheid en integratie. Het comité probeert de band tussen Molukkers en Nederlanders te versterken door wederzijds begrip te bevorderen. De ICCAN-Brief bespreekt thema’s als werkloosheid, opvoeding en geloofsleven, en biedt praktische informatie over kerken, hulporganisaties en maatschappelijke initiatieven.
“In Nederland woont naast het Nederlandse volk een ander volk, het volk van de Zuid-Molukkers… Deze situatie is niet gemakkelijk voor de Zuid-Molukkers.”— ICCAN-Brief, september 1970
De toon van de edities in deze periode is realistischer en milder dan in de jaren vijftig. De nadruk ligt op integratie, gemeenschap en geloof tekenen van een samenleving die haar plaats zoekt én behoudt binnen een blijvend bestaan in Nederland.
1970-1980: De Zuidmolukker en Zelfschikking
In de jaren zeventig klinkt opnieuw een scherpere toon in de Molukse gemeenschap. De tweede generatie groeit op in Nederland, maar voelt zich nog steeds buitengesloten. De belofte van een tijdelijk verblijf is verdwenen, en de onvrede over hun positie, vooral onder werkloze jongeren, groeit. Tijdschriften als De Zuidmolukker (1975) en Zelfbeschikking (1980) laten zien hoe deze generatie zich politiek bewust opstelt.
“Het betrekkelijk weelderige leven in Nederland is een tijdelijke gunst. We moeten ons voorbereiden op eenvoudiger levensomstandigheden.”— De Zuid-Molukker, oktober/november 1975
De Zuid-Molukker is uitgesproken politiek en roept op tot hernieuwde inzet voor een onafhankelijke Molukse staat. Het blad, geschreven door de RMS-regering in ballingschap, richt zich op de jongere generaties en wil hen betrekken bij de strijd voor onafhankelijkheid.
Rond dezelfde tijd verschijnt Zelfbeschikking, dat politiek engagement combineert met maatschappelijke betrokkenheid. Als opvolger van De Stem van Ambon breidt het blad zijn blik uit naar andere vrijheidsbewegingen, zoals in Atjeh, en behandelt het thema’s als integratie, identiteit en onderwijs binnen de Molukse gemeenschap. Door bijdragen van meerdere Molukse schrijvers bood Zelfbeschikking een breder en representatiever beeld van de gemeenschap.
De toon van deze periode is krachtig en zelfbewust. De tweede generatie laat zich horen, vastbesloten om haar plek te vinden in Nederland en binnen haar eigen geschiedenis. Tegelijk blijft de echo van de jaren vijftig voelbaar, met de continuïteit van organisaties en hun tijdschriften als bindmiddel voor de gemeenschap.
1980-2000: Tjengkeh, Cakalele, Berita Rela en Surat Berita
Vanaf de jaren tachtig verschuift de aandacht van politieke strijd naar culturele identiteit en verbinding. Tijdschriften als Tjengkeh (1985), Cakalele (1990), Berita Rela (1995) en Surat Berita (2000) laten zien dat de Molukse gemeenschap in Nederland niet langer alleen kijkt naar wat verloren is, maar ook naar wat opgebouwd kan worden.
Tjengkeh, samengesteld door een jonge Molukse redactie, richt zich op onder andere cultuur, muziek en de positie van Molukse vrouwen. Het blad spreekt vooral de jongere generatie aan en weerspiegelt hun eigen interesses en initiatieven. Dit is te herkennen in verschillen artikelen in het tijdschrift zoals:
Back from Eternity ligt stevig in de muziekmarkt
Vrouwen in de politiek; Ketorang musti ampun satu dengan lain.
Nieuwe Moluccan Moods slaat aan
Tweede generatie ouders; kinderen moeten bewust zijn van hun eigen taal.
Deze titels laten zien dat de jongere generaties geïnteresseerd zijn in onderwerpen die voorbij de politiek gaan en ook focussen op muziek, educutie en cultuur onderwerpen.
Cakalele markeert een nieuwe ontwikkeling: de interesse reikt nu ook buiten de Molukse gemeenschap. Het is een onderzoekstijdschrift over de Molukse cultuur en geschiedenis. Hiermee worden Molukse verhalen onderdeel van het bredere academische en maatschappelijke gesprek.
Berita Rela (1995) laat zien hoe de gemeenschap actief betrokken raakt bij de Molukken zelf. Het blad, verbonden aan Stichting Rela ’69, richt zich op ontwikkelingsprojecten en samenwerking met dorpen op de eilanden. Zoals de stichting aangeeft:
“We moeten van elkaar leren hoe we projecten kunnen opzetten in onze eigen negeri (dorp) of streek.” — Berita Rela, 1995
Aan het einde van de eeuw verschijnt Surat Berita, de nieuwsbrief van het Moluks Historisch Museum. Het blad documenteert tentoonstellingen, activiteiten en ontwikkelingen binnen de gemeenschap en laat zien dat de Molukse geschiedenis inmiddels een vaste plek heeft gekregen in het culturele landschap van Nederland.
De tijdschriften van deze periode tonen een Molukse gemeenschap die beter geïntegreerd is, haar eigen culturele identiteit vormgeeft en actief deelneemt aan maatschappelijke en wetenschappelijke gesprekken. Waar politieke strijd ooit centraal stond, ligt de nadruk nu op verbinding, kennisuitwisseling en het behoud en de ontwikkeling van Molukse cultuur binnen de Nederlandse samenleving.
2025 – ?
De tijdschriften in de collectie van Museum Maluku laten meer zien dan alleen woorden op papier. Ze zijn getuigenissen van hoop, teleurstelling, strijd, geloof, humor en trots. Van politieke pamfletten tot culinaire rubrieken, ze vertellen samen het verhaal van een gemeenschap die haar stem vond.
Nu het museum bezig is met het digitaliseren van deze archieven, komen steeds meer van die stemmen opnieuw aan het licht. Elke pagina herinnert ons eraan dat identiteit geen vaststaand gegeven is, maar iets wat groeit, verandert en opnieuw verteld moet worden.
De Molukse tijdschriften van 1950 tot 2000 vormen samen een spiegel van een gemeenschap in beweging. Elk blad is een stukje van een groter verhaal. Door ze te bewaren en te delen, geven we nieuwe generaties de kans om verder te schrijven aan dat verhaal, niet alleen in archieven, maar in de samenleving van vandaag. Marinjo met hun doorstart is dus de nieuwste in een lange geschiedenis.
Foto: MME 97.0034
Notitie voor de lezer
Dit artikel is gebaseerd op 11 edities van verschillende Molukse tijdschriften uit de periode 1950–2000. Hoewel deze publicaties waardevolle inzichten bieden in de gemeenschap en haar idealen, vormen ze slechts een deel van het geheel. De gebruikte tijdschriften zijn:
Eerder deze maand verruilden we onze werkplekken in Den Haag en Rotterdam voor een dag in het hoge noorden. In en rondom Assen bezochten we drie erfgoedinstellingen die ieder op hun eigen manier verbonden zijn met Moluks erfgoed.
Marinjo baru: een nieuw hoofdstuk voor een vertrouwde boodschapper
Na het overlijden van Robert Hallatu, die bijna dertig jaar lang eigenaar was van het Molukse magazine Marinjo, hebben Fabian Sapthu en Obeth Pattipeilohy het stokje van hem overgenomen. Deze week verschijnt de allereerste editie van de Marinjo baru.
Marinjo baru: een nieuw hoofdstuk voor een vertrouwde boodschapper
GESCHREVEN DOOR REDACTIE OP 31 oktober . GEPOST INNIEUWS
Na het overlijden van Robert Hallatu, die bijna dertig jaar lang eigenaar was van het Molukse magazine Marinjo, hebben Fabian Sapthu en Obeth Pattipeilohy het stokje van hem overgenomen. Deze week verschijnt de allereerste editie van de Marinjo baru. Letterlijk: de nieuwe boodschapper. Met deze hernieuwde uitgave krijgt het magazine een frisse doorstart, met dezelfde missie als vroeger: Molukse verhalen blijven vertellen en mensen met elkaar verbinden.
Van informatiebulletin tot onafhankelijk magazine
“Het eerste nummer van Marinjo verscheen in 1978 en werd uitgegeven door het Inspraakorgaan Welzijn Molukkers (IWM),” vertelt Fabian. “De jaren zeventig waren roerige tijden. Acties zoals de bezetting van het consulaat in Amsterdam en de treinkapingen bij Wijster en De Punt hadden grote impact. De overheid realiseerde zich dat ze eigenlijk geen goed zicht hadden op wat er speelde in de Molukse gemeenschappen. Er moest betere communicatie komen.”
Dat werd Marinjo. Toen de overheid in de jaren negentig de geldkraan dichtdraaide en het IWM ophield te bestaan, leek daarmee ook het einde van Marinjo in zicht. Maar Robert Hallatu, die al bij het blad betrokken was, nam de verantwoordelijkheid op zich om het tijdschrift zelfstandig voort te zetten. “Hij maakte van een door de overheid gefinancierd informatiebulletin een onafhankelijk magazine,” zegt Fabian. “Het werd veel meer een humaninterestblad dat ging over mensen, cultuur en identiteit.”
Foto: Christiana Kene
Het nalatenschap van Robert Hallatu
De band tussen Fabian en Marinjo gaat ver terug. “Halverwege de jaren negentig werkte ik al samen met Robert,” vertelt hij. “Ik zat toen op de grafische school in Amsterdam en hielp mee aan de vormgeving en inhoud van het blad. Ik heb drie jaar voor Marinjo gewerkt en zat op een gegeven moment ook in de redactie.” Daarna gingen hun wegen uiteen, maar de connectie bleef.
“Een paar jaar geleden kwamen we opnieuw met elkaar in contact,” vervolgt Fabian. “Robert was toen al ziek. Toen bleek dat hij terminaal was, vroeg hij me of ik Marinjo wilde overnemen. Dat verzoek kwam hard binnen. Ik heb meteen Obeth gebeld, en samen zijn we er rustig over gaan nadenken.”
Obeth: “We zijn met veel andere makers in gesprek gegaan en voelden dat er onder onze generatie – en jonger – behoefte is aan een platform dat ons verbindt, waar we onze verhalen kwijt kunnen. We dachten: Marinjo is daar het perfecte medium voor.”
Foto: Netty Regoort
Oriëntatie als leidraad
De nieuwe Marinjo baru krijgt een eigentijdse invulling, maar blijft trouw aan de oorspronkelijke missie: het delen van verhalen die richting geven. “Onze kern is oriëntatie,” legt Fabian uit. “Onze voorouders oriënteerden zich onder andere via de sterren; wij doen dat aan de hand van verhalen. Verhalen zijn kennisoverdracht. Ze helpen je begrijpen wie je bent en waar je vandaan komt.”
Die symboliek is terug te zien op de cover van het eerste nummer, met een sterrenhemel gefotografeerd op de Molukken door Jesaja Hizkia Hutubessy. Obeth: “Dat beeld staat voor wat wij met Marinjo willen zijn: een gids, een plek waar Molukse verhalen samenkomen. We willen ruimte geven aan diversiteit in identiteit en cultuur, en mensen inspireren om te blijven onderzoeken. Identiteit en cultuur zijn altijd in beweging.”
Foto: Christiana Kene
Een platform van en voor de gemeenschap
Marinjo baru wordt gemaakt door een groeiende groep van bijna veertig schrijvers, fotografen en illustratoren. “We willen dat het een communityproject wordt,” zegt Fabian. “Katong Marinjo. Wij zijn samen Marinjo. Obeth en ik zijn slechts de bewakers van deze transitiefase. Marinjo moet gedragen worden door de gemeenschap.”
Lezers van het eerste nummer kunnen rekenen op een rijk palet aan verhalen en beelden: van persoonlijke columns en fotografie tot vaste rubrieken als de Gedachtewolk en cultuurpagina’s. Nieuw zijn onder meer een taalrubriek over Molukse gezegden en een rubriek over identiteit, koken en fotografie op de Molukken. “Het is een dikker nummer,” zegt Obeth trots. “Je merkt dat veel makers staan te popelen om hun verhalen te delen.”
Naast het magazine willen de makers het platform verder uitbreiden met digitale content en nieuwe projecten. “We werken bijvoorbeeld aan een driedelige podcastserie, Wemale’s Fluistering, over een oertaal op Seram die dreigt te verdwijnen,” vertelt Fabian.
De eerste editie van Marinjo baru verschijnt deze week. Daarmee krijgt een vertrouwde boodschapper een nieuw leven.
Foto: Remy Sapuletej x Moluks in 2051 x Felix Meritis
Word lid van Marinjo baru
Wil je Marinjo baru ook steunen en ontvangen? Word dan abonnee voor €59,- per jaar. Je ontvangt jaarlijks zes edities én het exclusieve Katong Marinjo T-shirt. Abonneren kan via www.marinjo.nl.
Foto: Christiana Kene
Leren, delen en verbinden in Drenthe
Eerder deze maand verruilden we onze werkplekken in Den Haag en Rotterdam voor een dag in het hoge noorden. In en rondom Assen bezochten we drie erfgoedinstellingen die ieder op hun eigen manier verbonden zijn met Moluks erfgoed.
GESCHREVEN DOOR REDACTIE OP 27 oktober . GEPOST INNIEUWS
Eerder deze maand verruilden we onze werkplekken in Den Haag en Rotterdam voor een dag in het hoge noorden. In en rondom Assen bezochten we drie erfgoedinstellingen die ieder op hun eigen manier verbonden zijn met Moluks erfgoed: Herinneringscentrum Kamp Westerbork, het Drents Archief en het Drents Museum.
De dag stond in het teken van samenwerking en kennisdeling. Hoe kunnen we onze collecties beter digitaal ontsluiten, elkaar versterken en samen Molukse verhalen zichtbaar maken binnen het bredere Nederlandse erfgoed? Als Museum Maluku zien we het als onze taak om die verbindingen te leggen.
Herinneringscentrum Kamp Westerbork
Bij het Herinneringscentrum gingen we in gesprek over digitalisering en crowdsourcing. Net als wij werken zij aan het digitaal toegankelijk maken van hun collecties. We deelden ervaringen: waar loop je tegenaan, hoe ga je om met zaken als auteursrechten en privacy, en hoe betrek je gemeenschappen bij het aanvullen van verhalen?
Een mooi voorbeeld was hun project in een Molukse wijk. Met een enorme stapel geprinte foto’s trokken medewerkers naar het buurthuis, waar ouderen samen aan tafel gingen zitten om gezichten te herkennen en namen toe te voegen. Het leverde niet alleen een heleboel waardevolle data op, maar ook een gezellige middag vol herinneringen.
Drents Archief
Ook bij het Drents Archief stond kennisdeling centraal. Zij beheren, net als wij, een deel van het archief van de Badan Persatuan (BP), de in 1966 opgerichte belangenorganisatie die lange tijd als de belangrijkste vertegenwoordiger van Molukkers in Nederland fungeerde. De archieven vullen elkaar goed aan. Het deel in het Drents Archief bestrijkt de periode van 1950 tot 2004 en bevat onder meer documenten over de onderlinge toenadering tussen de Nederlandse overheid en de Molukse gemeenschappen, het Inspraakorgaan Welzijn Molukkers (IWM) en de Lubbers–Metiarij-overeenkomst in 1986. Ook zijn er verslagen van oriëntatiereizen van Molukkers uit Nederland naar de Molukken in 1978. Het deel dat bij Museum Maluku berust, beslaat vooral de periode van 1950 tot 1970 en bevat onder andere stukken van het Bureau Zuid-Molukken (BZM), zoals telegrammen en correspondentie over de RMS-strijd en de bezetting van de ambtswoning van de Indonesische ambassadeur in Wassenaar. Tijdens het bezoek spraken we over hoe we deze samenhang beter zichtbaar kunnen maken. Zo zorgen we ervoor dat de collecties elkaar versterken en beter vindbaar worden voor onderzoekers en geïnteresseerden.
Drents Museum
Het bezoek aan het Drents Museum stond in het teken van ontmoeting en samenwerking. Museum Maluku was partner van de tentoonstelling Menyala – De buitengewone geschiedenis van de Molukkers in Drenthe, die in 2023 in het Drents Museum te zien was. In datzelfde jaar tekende Museum Maluku samen met het Drents Museum en Stichting Heka Leka een declaration of intent om de toekomstige ontwikkeling van Museum Siwalima op Ambon te ondersteunen. We kregen een rondleiding door Labyrinthia, de vaste collectiepresentatie van het Drents Museum, en spraken over hoe we elkaar kunnen blijven vinden in nieuwe initiatieven en gezamenlijke ambities.
“Wij zien de samenwerking met (Drentse) erfgoedpartners als een manier om de Molukse geschiedenis opnieuw in context te plaatsen. Niet als afzonderlijk hoofdstuk, maar als onderdeel van een groter verhaal. Wij geloven dat het Molukse verhaal niet alleen in de Molukse gemeenschap leeft, maar ook in de archieven, depots en tentoonstellingen van onze partners. Wij maken stappen om deze met elkaar te verbinden,” zegt directeur Henry Timisela.
Projectleider digitalisering Yanise Zijlstra vult aan: “Digitalisering is voor ons allemaal de eerste stap. Maar de volgende stap is minstens zo belangrijk: nadenken over hoe we onze collecties op de beste manier ontsluiten. Veel instellingen, zoals Museum Maluku, Herinneringscentrum Kamp Westerbork en het Drents Archief, hebben collecties die elkaar raken. Door samen te werken en kennis te delen, kunnen we onze collecties beter op elkaar afstemmen. Zo versterken we elkaar én zorgen we ervoor dat onze collecties op een toegankelijke, zorgvuldige manier beschikbaar komen voor ons publiek.”
Marinjo baru: een nieuw hoofdstuk voor een vertrouwde boodschapper
Na het overlijden van Robert Hallatu, die bijna dertig jaar lang eigenaar was van het Molukse magazine Marinjo, hebben Fabian Sapthu en Obeth Pattipeilohy het stokje van hem overgenomen. Deze week verschijnt de allereerste editie van de Marinjo baru.
Groetjes uit Rotterdam: Olivia Pattiwael is de nieuwe Modeburgemeester van Rotterdam
GESCHREVEN DOOR REDACTIE OP 25 SEPTEMBER . GEPOST INNIEUWS
De 17-jarige Olivia Pattiwael is de kersverse Modeburgemeester van Rotterdam. Een jaar lang mag ze deze titel dragen en de creatieve modewereld van de stad vertegenwoordigen. Wij spraken haar over haar weg naar het modeburgemeesterschap, haar inspiratie en wat ze met haar nieuwe rol wil bereiken.
Van toevallige ontmoeting tot finaleplek
“Vorig jaar liep ik heel toevallig in Rotterdam toen de finale van de vorige Modeburgemeester bezig was,” vertelt Olivia. “Ik had geen idee dat dit bestond, maar ik vond het meteen fascinerend. Ik zat al op de modeopleiding en moest een stageplek zoeken. De toenmalige Modeburgemeester Odair Pereira was stylist, dus ik ben bij hem stage gaan lopen. Zo ontdekte ik wat deze rol inhoudt en dacht: waarom zou ik het niet zelf proberen?” Olivia ziet die ontmoeting niet als puur toeval. “Ik geloof echt dat het Gods plan was dat ik die dag in de stad was en Odair daar zag winnen,” zegt ze. Toen ze later een oproep op de Instagram-pagina van Rotterdam Centrum zag, twijfelde ze dan ook niet lang. “Ik woon in Den Haag en ben pas 17, dus ik dacht eerst: dat gaat vast niet lukken. Maar ik schreef me in met foto’s van mijn eigen modeshow en een motivatie. Maanden later kreeg ik het telefoontje: ik stond in de finale. Toen had ik nog maar een maand om alles te regelen!”
Olivia samen met haar voorganger, Odair Pereira.
Verbonden met Rotterdam en de Molukken
Hoewel Olivia in Den Haag woont, voelt Rotterdam voor haar als thuis. “Mijn familie komt uit de Molukken en is destijds met de boot in Rotterdam aangekomen. Veel familie woont er nog steeds, mijn ouders werkten er ook lang. Ik ben er opgegroeid, liep er mijn stage en ken de stad door en door.” Die verbinding met de stad verwerkte ze in haar finale-outfit. “Het thema was Rotterdam, en voor mij is dat meteen streetwear. Ik wilde iets maken dat iedereen kan dragen. Denim werd de basis, want dat is tijdloos en sterk. Net als Rotterdam. Mijn vader zette een oproep op Facebook en we zijn door de stad gegaan om oude spijkerbroeken te verzamelen. Al die verhalen en materialen zitten in mijn outfits.”
De looks die Olivia presenteerde tijdens de finale.
Een overwinning vol trots
De finale zelf was een belevenis. “Mijn familie en vrienden waren erbij. Toen mijn naam werd omgeroepen, hoorde ik mijn moeder en vader schreeuwen. Het was een ontploffing van trots en blijdschap,” blikt Olivia terug. De jury prees haar oog voor detail: “Ze vonden dat ik overal goed over had nagedacht, van de kleurenthema’s tot de diversiteit van de modellen. Dat iedereen het kon dragen was precies wat ik wilde overbrengen.”
Ook haar inspiratiebronnen kwamen samen in het winnende ontwerp. “Ik laat me inspireren door de popmeiden van nu, zoals Tyla en Tate McRae. Ze hebben zoveel zelfvertrouwen en maken echt statements met hun kleding. Maar ook mijn familie speelt een grote rol. Molukkers hebben vaak een geweldige stijl. Soms zie ik een familielid helemaal in zwart leer en denk ik: dat ga ik ook eens proberen. Het zijn de mensen om me heen die me elke dag nieuwe ideeën geven.”
Olivia aan het woord tijdens de finale.
Zelfvertrouwen als missie
Modeburgemeester wil Olivia vooral uitstralen dat mode een krachtig middel is om jezelf te laten zien. “Ik wil dat mensen zelfvertrouwen krijgen,” zegt ze. “Ik heb daar zelf mee geworsteld, maar kleding heeft me geholpen. Ik hoop dat anderen, als ze mij zien, denken: ze doet het gewoon, dan kan ik dat ook. Mijn doel is dat iedereen durft te dragen wat hij of zij wil en zich vrij voelt om helemaal zichzelf te zijn. Dát wil ik dit jaar overbrengen.”
Wil je op de hoogte blijven van Olivia’s avonturen als Modeburgemeester? Volg haar via de Instagram-pagina @rotterdam.centrum of haar eigen account @olivia_pattiwael.
In Nederland gebleven: het verhaal gaat verder
Met de verschijning van de herziene uitgave van In Nederland gebleven is een belangrijke mijlpaal bereikt in de geschiedschrijving van de Molukse gemeenschap in Nederland. Auteurs Fridus Steijlen en Henk Smeets hebben een nieuw hoofdstuk toegevoegd dat de geschiedenis doortrekt tot 2025.
GESCHREVEN DOOR REDACTIE OP 25 SEPTEMBER . GEPOST INNIEUWS
Met de verschijning van de herziene uitgave van In Nederland gebleven is een belangrijke mijlpaal bereikt in de geschiedschrijving van de Molukse gemeenschap in Nederland. Het boek, dat in 2006 voor het eerst verscheen, vertelt het verhaal van de ongeveer 12.900 Molukkers die in 1951 naar Nederland kwamen. Het waren veelal voormalige KNIL-militairen en hun gezinnen die hier, ondanks de verwachting van een tijdelijk verblijf, bijna 75 jaar later nog steeds geworteld zijn. Nu, bijna twintig jaar later, voegen auteurs Fridus Steijlen en Henk Smeets een nieuw hoofdstuk toe dat de geschiedenis doortrekt tot 2025.
Een cadeau dat uitgroeide tot standaardwerk
De oorsprong van het eerste boek ligt in de vijftigjarige herdenking van de Molukse komst naar Nederland. “In 2001 vond in Rotterdam de herdenking plaats,” vertelt Henk Smeets. “Bij die gelegenheid bood minister Van Boxtel een ‘cadeau’ aan: geld voor een wetenschappelijke studie naar de geschiedenis van Molukkers in Nederland. Het Moluks Historisch Museum ging dit uitvoeren en vroeg ons om het onderzoek en de publicatie te verzorgen.”
“Het begon als een breed project met een team van jonge Molukse onderzoekers,” vult Fridus Steijlen aan. “Er was door Henk een overzicht gemaakt van alle gaten in de geschiedenis. Daar moest onderzoek naar worden gedaan. Uiteindelijk zijn Henk en ik overgebleven om het geheel te schrijven, met gebruik van al die deelstudies en oral history.” In 2006 werd het boek officieel aangeboden aan minister Verdonk. “Het was vrij snel uitverkocht,” zegt Henk. “Wetenschappers noemden het een aanwinst omdat het nieuwe feiten bracht en bestaande misverstanden corrigeerde.” “Natuurlijk komen er ook commentaren,” zegt Fridus. “Van ‘hé, ik mis iets’. Maar het boek betekende vooral erkenning van de geschiedenis, en dat is belangrijk.”
Auteurs Fridus Steijlen en Henk Smeets samen met museumdirecteur Henry Timisela tijdens de boekpresentatie in Museum Sophiahof.
Drijfveren en betrokkenheid
Beiden raakten op hun eigen manier nauw verweven met de Molukse gemeenschap. “Ik woonde in Vught, vlak bij woonoord Lunetten,” vertelt Henk. “Toen Molukse jongeren in 1975 een brief kregen dat ze moesten verhuizen, ontdekte ik dat zij de voorgeschiedenis van dat besluit niet kenden. Ik was geschiedenisstudent en begon documenten te verzamelen en schreef een stuk waarmee zij hun zaak konden onderbouwen. Toen er landelijke commotie ontstond, kwam minister Van Doorn naar Vught. Zo werd ik opgemerkt door het Inspraakorgaan Welzijn Molukkers. Aanvankelijk dacht ik: daar ga ik niet werken, dat moeten Molukkers zelf doen. Maar na de afloop van de gijzeling bij De Punt besefte ik dat er juist meer dialoog en versterking van Moluks kader nodig was. Ik werkte er uiteindelijk tien jaar, hielp later bij de oprichting van het Moluks Historisch Museum en rolde zo van het ene project in het andere.”
Fridus vond zijn roeping tijdens zijn antropologiestudie. “Een Molukse vriend zei dat ik me bezighield met het ‘niet-westerse’, maar dat er ook mensen uit dat ‘niet-Westen’ hier in Nederland wonen. Toen dacht ik: Nederlanders hebben ook iets met die geschiedenis te maken. Ik kon toekijken of verantwoordelijkheid nemen en koos het laatste. Ik werd in 1977 lid van een Molukse jongerenbeweging die zich richtte op scholing en bewustwording. Tijdens mijn studie specialiseerde ik me op Indonesië en wilde voor mijn masterscriptie daarheen, maar kreeg geen toestemming van de Indonesische overheid om te reizen. Daarom schreef ik uiteindelijk over Molukse drugsproblematiek. Zo werd mijn betrokkenheid onderdeel van mijn wetenschappelijke werk. Ik ben een antropoloog die uit de klei komt, zeg ik maar. Sindsdien ben ik blijven schrijven en onderzoek doen in en met de Molukse gemeenschap.”
De cover van het nieuwe boek.
Nieuwe generatie, nieuwe vormen
De herziene editie biedt een frisse blik op de afgelopen twintig jaar. “We zagen dat feiten soms verkeerd werden weergegeven,” legt Fridus uit. “We wilden dat rechtzetten en actuele ontwikkelingen toevoegen.” Hij schreef het extra hoofdstuk op basis van nieuw onderzoek en vele gesprekken. “De positie van de derde en vierde generatie is anders dan die van de tweede. Bij kwesties als antiracisme en Black Lives Matter spreken Molukse jongeren van nu zich uit en zeggen ze: dit is ook ónze samenleving. Wij zijn mede-eigenaar. Dat hoorde je in de jaren tachtig en negentig nauwelijks; toen was men nog bezig een plek te veroveren. Nu gebruiken Molukse jongeren eigen media, podcasts en nieuwe actievormen.” Henk ziet vooral zelfbewustzijn: “De jongeren van nu zeggen: ‘We zijn er. Daar blijf je vanaf.’ Hun Molukse identiteit blijft, maar krijgt nieuwe vormen.”
De tekst gaat onder de foto’s verder.
De eerste exemplaren van het boek worden uitgereikt aan drie generaties Molukkers: Maria Ohoioeloen van de tweede generatie, Joaniek Vreeswijk van de derde generatie en zussen Rania en Farah Siegers van de vierde generatie.
Veerkracht als rode draad
Wat beide auteurs vooral willen benadrukken, is de veerkracht van de gemeenschap. “Elke generatie pakt zijn eigen momenten en geeft op een eigen manier vorm aan haar positie in de samenleving,” zegt Fridus. “Het gaat niet alleen over slachtofferschap, maar juist over kracht. De derde en vierde generatie zeggen zelf: ‘wij kunnen dit doen omdat we op de schouders van eerdere generaties staan.’ Er is een continuïteit van veerkracht, en dat maakt mij enthousiast.”
Henk onderstreept het belang van feitelijke geschiedschrijving: “Bepaalde zaken worden vaak verkeerd of te simpel verteld, bijvoorbeeld dat Molukkers niet mochten werken of op dienstbevel naar Nederland kwamen. De werkelijkheid is veel ingewikkelder. Maar ook dat de Molukse drugshulpverlening, het Inspraakorgaan Welzijn Molukkers en de Gezamenlijke Verklaring van 1986 allemaal initiatieven waren uit de Molukse gemeenschap zelf. Het is belangrijk dat die werkelijkheid goed wordt vastgelegd.”
Bestel het boek!
Museum Maluku heeft bijgedragen aan deze herziene uitgave: foto’s uit onze collectie zijn opgenomen en het museum heeft inhoudelijk commentaar geleverd tijdens het schrijfproces. Daarmee is het niet alleen een historisch overzicht, maar ook een tastbare herinnering waarin ons erfgoed en onze stemmen bewaard blijven. Het boek is voor €39,99 verkrijgbaar via onze webshop.
Groetjes uit Rotterdam: Olivia Pattiwael is de nieuwe Modeburgemeester
De 17-jarige Olivia Pattiwael is de kersverse Modeburgemeester van Rotterdam. Een jaar lang mag ze deze titel dragen en de creatieve modewereld van de stad vertegenwoordigen. Wij spraken haar over haar weg naar het modeburgemeesterschap, haar inspiratie en wat ze met haar nieuwe rol wil bereiken.
GESCHREVEN DOOR REDACTIE OP 8 september . GEPOST INNIEUWS
Sinds mei van dit jaar dragen historicus Ron Habiboe en erfgoedspecialist Nanneke Wigard bij aan het toegankelijk maken van de collecties van Museum Maluku. Ron was al vóór de opening van het museum in Utrecht in 1990 betrokken en heeft sindsdien in de decennia erna aan uiteenlopende projecten en collecties meegewerkt. Nanneke werkte van 1994 tot 2020 bij het museum, vooral als collectiebeheerder en tijdens de doorstart in Den Haag ook als directeur. Beiden delen een grote passie voor Moluks erfgoed en het overdragen van kennis over de Molukse geschiedenis.
Door de overgang naar een nieuw collectieregistratiesysteem en de bijbehorende website was de toegankelijkheid van de collecties de afgelopen jaren beperkt. Om hierin meer inzicht en kennis te verkrijgen, deden onze medewerkers Yanise Zijlstra, Esmée Manubulu en Loïs Hutubessy een beroep op Ron Habiboe en Nanneke Wigard. Allereerst vonden er gesprekken plaats over uiteenlopende onderwerpen, zoals het ontstaan van de collecties en de digitaliseringsprojecten ‘Het Geheugen van Nederland’ (fotocollectie, 2002-2004), ‘Het Gebaar’ (archieven, objecten, audiovisuele collectie, bibliotheekcollectie, 2005-2008) en ‘Erfgoed van de Oorlog’ (interviews, 2009). Daarbij werd toegelicht hoe de collecties eerder beschikbaar waren voor onderzoekers en andere belangstellenden in de studiezaal, en vanaf 2009 ook online. Aansluitend praatte Nanneke Yanise en Esmée bij over de stand van zaken rond digitalisering en ontsluiting van de collecties eind 2019.
Loïs werkt momenteel aan het optimaliseren van het collectieregistratiesysteem. Bij de overgang in 2021 van het voormalige systeem (AdLib Axiell) naar Atlantis zijn niet alle gegevens volledig overgezet. De afgelopen maanden hebben Loïs en Nanneke daarom de data van elk type record – foto, object, boek, archiefstuk, enzovoort – zorgvuldig doorgenomen. Met deze afronding kan de conversie naar Atlantis worden voltooid en wordt het mogelijk de collecties stap voor stap opnieuw toegankelijk te maken.
Wat we koesteren, vraagt tijd
In deze column blikt directeur Henry Timisela terug op de stappen die Museum Maluku dit jaar heeft gezet en kijkt hij vooruit naar wat er nog komen gaat. Een persoonlijk dankwoord met een belofte: er komt nog veel moois aan.
24 augustus 2025 | ROOTS ON DECK: VOC-schip wordt podium voor Molukse makers tijdens SAIL
Kijk live mee naar ROOTS ON DECK: Molukse verhalen, muziek en toekomstkracht. Rechtstreeks uit Het Scheepvaartmuseum.
Op zondag 24 augustus 2025, tijdens SAIL 2025, één van de drukstbezochte evenementen van Nederland, presenteren Het Scheepvaartmuseum, Museum Maluku en L3B.AGENCY de eerste editie van ROOTS ON DECK, een nieuw programma waarin telkens andere gemeenschappen het podium nemen om hun eigen verhalen te delen. Deze keer OMBAK ANAK MALUKU, gewijd aan de Molukse gemeenschappen in Nederland. Vanuit het museum, met uitzicht op de replica van het VOC-schip Amsterdam, klinkt een middag lang de stem van de Molukse gemeenschappen, op hún manier, met hún energie en perspectieven. Geen verhaal over de gemeenschappen, maar door de gemeenschappen zelf: over professionaliteit, vakmanschap, creativiteit, talent en een blik op de toekomst.
Een krachtig livestreamprogramma gaat in première: drie talkshows, performances en muziek. Een middag waarin perspectieven verschuiven, verhalen tot leven komen en nieuwe generaties de toon zetten.
OMBAK ANAK MALUKU betekent ‘de golven van Molukse kinderen (nazaten)’. Het is een ode aan generaties die bewegen, bouwen en herinneren, en die de kracht van hun erfgoed meenemen naar het heden.
“Dit is een take-over – van onze verhalen.”
“Vandaag vullen wij dit schip en deze ruimte volledig met Molukse energie, verhalen en perspectieven. Dit ís een take-over: we nemen de representatie in onze handen, naar onze eigen invulling. We brengen wat op het VOC-schip en in het museum veel te lang ontbrak, en maken voelbaar dat onze verhalen niet alleen over het verleden gaan, maar ook over onze toekomst.” – Henry Timisela, directeur Museum Maluku & host ROOTS ON DECK.
ROOTS ON DECK: co-creatie vanuit de gemeenschap
ROOTS ON DECK is een nieuw programma van Het Scheepvaartmuseum waarin het VOC-schip wordt ingezet als levend podium voor gemeenschappen die te weinig zichtbaar zijn in museale context. Elke editie wordt in co-creatie gemaakt met één of meerdere gemeenschappen die verbonden zijn met het maritieme en koloniale verleden – in al hun diversiteit aan perspectieven en ervaringen.
Het VOC-schip staat voor velen symbool voor een gewelddadig verleden. Het Scheepvaartmuseum is zich daarvan bewust en gaat zorgvuldig om met programmering op deze plek. Bij ROOTS ON DECK ligt de keuze echter bij de gemeenschappen zelf. Deze keer kozen de Molukse gemeenschappen er bewust voor om het schip als podium te gebruiken – om hun eigen verhalen te vertellen, op hun eigen manier, en zo een beladen plek te vullen met nieuwe betekenis.
“ROOTS ON DECK gaat over representatie, niet alleen over reflectie. We geven de regie aan de gemeenschappen zelf, zodat zij bepalen welke verhalen, emoties en toekomstdromen klinken. Zie het als een mengpaneel: soms zet je één stem wat harder, soms een andere, tot er een compleet geluid ontstaat waarin iedereen wordt gerepresenteerd – op zijn, haar of hun eigen manier. Het gaat om ruimte maken voor professionaliteit, vakmanschap, creativiteit en talent, en om jongere generaties in Nederland te inspireren.” – Repti Suprantinah, hoofd publiek, Het Scheepvaartmuseum.
Kijk live mee op zondag 24 augustus, 14.00 – 16.00 uur via het YouTube-kanaal van Het Scheepvaartmuseum.
Drie talks geven het podium aan Molukse perspectieven op verleden, heden en toekomst en zijn verweven met pre-recorded performances en visuele intermezzo’s.
TALK 1: Reflection: Who We Were, met Joao Loupatty en Margery Kainama – Over zeewaardigheid, voorouderlijke kracht en identiteit voorbij kolonialisme. Een verkenning van Molukse wortels, waarin traditie en AI elkaar ontmoeten.
TALK 2: Entrepreneurship: What We Do, met Geronimo Tuhumena, Joshua Timisela en Franciska Manuputty – Over ondernemerschap, handelsgeest en communitykracht. Hoe zetten Molukse makers hun veerkracht en creativiteit in om te bouwen, zelfs als de omstandigheden uitdagend zijn?
TALK 3: Representation: Who We Are, met Aca Siwabessy en Yopi Abraham – Over zichtbaarheid in kunst, cultuur en museale ruimtes. Hoe wordt het collectieve verhaal van de Molukse gemeenschap gerepresenteerd en hoe nemen zij zelf het narratief in handen?
Bouwen aan toekomstig erfgoed
Het programma wordt vastgelegd en gedeeld, als voorbode van wat er in 2026 komt: het jaar waarin we 75 jaar Molukkers in Nederland herdenken én vieren. “In Het Scheepvaartmuseum laten we zien hoe maritieme cultuur deel uitmaakt van ieders leven – of dat nu voortkomt uit een leven op of rond zee, een herkomst van eilanden in de Molukken of het Caribisch gebied, een migratiegeschiedenis of een ander maritiem verhaal. ROOTS ON DECK verbindt dat verleden met het heden, door gemeenschappen zelf het woord te geven op een plek die zowel geschiedenis als nieuwe perspectieven in zich draagt.” – Michael Huijser, algemeen directeur Het Scheepvaartmuseum.
Over deze samenwerking
ROOTS ON DECK: OMBAK ANAK MALUKU is een coproductie van:
Het Scheepvaartmuseum – Initiatiefnemer en drager van dit programma. ROOTS ON DECK is onderdeel van onze inzet om representatie vanuit de gemeenschappen zelf in het museum vorm te laten krijgen, zodat zowel maritiem erfgoed als de maritieme cultuur van nu ook hun verhalen, perspectieven en toekomstbeelden weerspiegelen.
Museum Maluku – Inhoudelijke partner en drijvende kracht vanuit de Molukse gemeenschappen. Vanuit eerdere dialoogmomenten met Het Scheepvaartmuseum ontstond de wens om samen een nieuw narratief vorm te geven, gedragen van binnenuit.
L3B.AGENCY – Creatief-strategisch partner met expertise in jongerencultuur, community building en storytelling. Verantwoordelijk voor de creatieve doorvertaling, strategie en het conceptuele raamwerk van ROOTS ON DECK.
Dit programma wordt mede mogelijk gemaakt door het Mondriaan Fonds en de Vriendenloterij.
Wat we koesteren, vraagt tijd
In deze column blikt directeur Henry Timisela terug op de stappen die Museum Maluku dit jaar heeft gezet en kijkt hij vooruit naar wat er nog komen gaat. Een persoonlijk dankwoord met een belofte: er komt nog veel moois aan.
In de Molukse wijk in Assen zijn ter ere van het 60‑jarig bestaan van de wijk drie indrukwekkende muurschilderingen gerealiseerd. Eén daarvan is Becoming Without Permission van kunstenaar Daniël‑Michel Saptenno. Inspiratie put hij uit een Molukse postzegel die nooit werd gebruikt.