Skip to main content

De Groote Beer in bewegende beelden

over de familie Akihary, pokken en Salomé

Op zaterdag 12 mei 1951 kwam het 7e transport met Molukse ex-KNIL militairen en hun gezinnen aan in de haven van Amsterdam. Kapitein De Wild meerde het schip af aan de Javakade voor de loods “Holland” van Stoomvaart-Maatschappij Nederland.

De Groote Beer vertrok op 12 april uit Semarang en via Tanjung Priok, de haven van Jakarta, voer het schip uit naar Amsterdam. Aan boord 765 passagiers, 395 Molukse mannen en 370 Molukse vrouwen, onderverdeeld in 198 gezinnen en 394 kinderen/ jongeren.

Mijn Opa Petrus Akihary (3e van links) met zijn jonge zonen Willem Arnol (2e van links) en Johannis (rechts). De militair rechts met bril is soldaat 1e klasse Oom Izaak Akihary.

Familie Akihary
Aan boord ook mijn Opa en Oma Akihary en hun 7 kinderen, waaronder mijn vader Pieter Paul. Sergeant – Majoor instructeur P. Akihary met legernummer 081811000 was met echtgenote Jacoba Akihary – Nahumury, zonen, Domingus (1929), Pieter Paul (1932), Johannis (1938), Willem Arnol (1940), Melchior (1948) en dochters Martha (1936) en Liza (1950) in Semarang aan boord gegaan.

Op de passagierslijst staan ook andere namen Akihary. Allemaal familie, behorend tot de keluarga besar Akihary. En satu kampong, afkomstig van één en hetzelfde dorp van herkomst op de Molukken: Aboru.

Mijn vader Piet, 19 geworden tijdens de overtocht, samen met zijn vrienden

Bewegende beelden
Heel bijzonder is dat er bewegende beelden zijn van de overtocht met de Groote Beer. Bijzonder ook omdat dit de enige filmbeelden zijn die gemaakt zijn van de overtocht van Molukkers naar Nederland. Dank aan het bemanningslid van de Groote Beer die tijdens de zeereis heeft gefilmd en ook nog in kleur. U kunt de reis zelf meemaken van de haven van Tanjung Priok, via Aden, het Suezkanaal en Port Said, via de Middellandse Zee naar Amsterdam.

Het leven aan boord van het schip De Groote Beer

Pokken?
Verschillende kranten in Nederland berichtten op 11 mei 1951 dat de opvarenden van de Groote Beer uit voorzorg enige dagen geïsoleerd worden in kamp Amersfoort. Reden was een vermoeden van pokken bij een zieke passagier die in Port Saïd van boord was gehaald.

Wie was die passagier?
Antwoord op die vraag geeft de Telegraaf op 14 mei 1951 in het krantenbericht “Groote Beer voer naar Port Saïd terug”. De passagier was het 14-jarige Ambonese meisje Solomé Latuny. Zij bleek geen pokken te hebben maar waterpokken. De Telegraaf meldde geruststellend: “Salome voelt zich al weer bijna beter. En het zal niet lang duren of zij zal in Nederland aankomen, hersteld en wel.”

Ook enkele andere passagiers bleken waterpokken te hebben. En niet de pokken zoals mijn tante, Martha Anthony – Akihary, dacht: “Wat ik nog tijdens de overtocht kan herinneren was dat op de boot pokken uitbrak. Eén van de patiënten was mijn zusje Liza, toen pas 1 jaar oud. Het gevolg hiervan dat wij in Suez onderzocht werden. Een groot aantal knappe uitziende jonge artsen kwam op de boot om het hele transport van militairen en gezinnen te onderzoeken.”

Uit: Dagblad De Tijd 11 mei 1951. In de dagen rond de aankomst van de Groote Beer was er in Nederland een lichte pokkenepidemie in m.n. omgeving Tilburg.

Ontscheping volgde zondag 13 mei om 9 uur ’s ochtends.

Om verder te lezen: