Moluks erfgoed in beeld en geluid
GESCHREVEN DOOR REDACTIE OP . GEPOST IN NIEUWS
Museum Maluku stapte vorig jaar aan boord van het Programma Indisch Erfgoed Digitaal (PIED), een initiatief dat zich richt op het digitaliseren en online beschikbaar stellen van het erfgoed van de Indische en Molukse gemeenschappen in Nederland. Yanise Zijlstra en Manouk Kipuw, onze vrijwilligers voor collectiebeheer, zijn de afgelopen maanden druk met de aanvraag voor het programma bezig geweest. Zij nemen je mee in het proces rondom PIED en de keuze om de unieke audiovisuele collecties van Museum Maluku hier een essentiële rol in te laten spelen.
Programma Indisch Erfgoed Digitaal
“Vorig jaar hebben we ons aangemeld voor het Programma Indisch Erfgoed Digitaal, ook wel bekend als PIED,” vertelt Yanise. “PIED werd in 2022 geïnitieerd in het kader van de collectieve erkenning van de Indische en Molukse gemeenschappen in Nederland. Het project richt zich specifiek op erfgoed uit de periode van 1930 tot 1968, waarbij het de verhalen verzamelt van mensen met wortels in voormalig Nederlands-Indië. Hiermee bedoelen ze zowel degenen die zelf naar Nederland zijn gekomen als degenen van wie de voorouders tussen 1930 en 1968, als gevolg van oorlogsgeweld en naoorlogse ontwikkelingen, naar Nederland zijn gekomen. Een groot gedeelte van de collectie van Museum Maluku beslaat deze periode, dus we kwamen in aanmerking voor deelname. Het Museum Maluku bezit een grote collectie met deelcollecties zoals museumobjecten, boeken, archivalia, foto’s en audiovisueel materiaal. De mensen van PIED vertelden ons dat ze nog niet veel audiovisuele aanvragen hadden binnenkregen. Onze collectie audiovisueel materiaal is heel bijzonder, dus de keuze lag voor de hand.”
Uniek, opmerkelijk en specifiek Moluks
“Het materiaal dat wij in PIED meenemen, bestaat uit archivalia en beeldmateriaal dat uniek, opmerkelijk en specifiek Moluks is en binnen de periode van 1930 tot 1968 valt,” zegt Yanise. “We brengen ook bijzondere audiovisuele materialen mee, zoals Single8-filmpjes en oude geluidsbanden.”
“Soms staat er wat geschreven op de hoesjes,” vult Manouk aan, “of op bijgevoegde A4’tjes over de inhoud van het materiaal, maar vaak hebben we nog geen idee wat er precies is vastgelegd. Persoonlijk ben ik vooral nieuwsgierig naar het dagelijkse leven van de Molukkers in de woonoorden, omdat het in deze tijd zo moeilijk is om je voor te stellen hoe dat was.”
Een interessante collectie die we laten digitaliseren, is die van prof. Jos Platenkamp,” zegt Yanise. “Platenkamp heeft jarenlang onderzoek gedaan in de Noord-Molukken en daar de lokale adat-rituelen op beeld vastgelegd en beschreven.”
Uitpakken
“Samen met de projectmedewerkers van PIED hebben we grote delen van de collectie geïnventariseerd. We hebben gekeken naar de hoeveelheid meter materiaal, wat de herkomst ervan is en of het qua tijdsperiode binnen het programma past,” vervolgt Manouk. “Het is heel veel uitpakken. Wat in PIED meegenomen wordt, is nog lang niet al ons audiovisuele materiaal. We hebben nog zoveel stukken, ook van na 1968.”
“Hoewel we ontzettend nieuwsgierig zijn naar de inhoud en het materiaal het liefst zelf al willen afspelen, werd ons dat afgeraden omdat de banden soms zo oud zijn dat er een risico is dat ze dan beschadigen,” vult Yanise aan. “Dat willen we natuurlijk vermijden. Een professionele partij digitaliseert het materiaal voor ons, zodat we daarna eindelijk kunnen ontdekken wat erop staat.”
Bijzondere vondsten
“Een deel van de audiovisuele bestanden van Museum Maluku was eerder al gedigitaliseerd, waaronder een serie interviews met Molukse ex-mariniers en ex-KNIL-militairen,” zegt Yanise. “Mijn opa was ook zo’n Molukse marinier en tijdens het struinen door het archief vond ik zijn interview ineens terug. Ik zag de naam ‘M. Workala’ staan en dacht: “Hé, dat is mijn opa!” Ik wist wel van de interviews af, maar om zijn naam daar tussen te zien staan, vond ik erg bijzonder. Mijn eigen familiegeschiedenis werd ineens heel tastbaar. Het is de bedoeling dat we onze collecties na het digitaliseren toegankelijk gaan maken voor het publiek. Dat zij straks wellicht ook stukjes van zichzelf of hun families in deze collecties terug kunnen vinden, is denk ik heel belangrijk.”