GESCHREVEN DOOR HENRY TIMISELAOP 10 januari 2024. GEPOST INNIEUWS
Het bestuur en de directie hebben helaas moeten besluiten de toegang tot de foto’s gemaakt door de heer Mrt. I. Mual af te sluiten.
De reden hiervoor is dat de erven van de heer Mual in een juridische procedure van het museum schadevergoeding hebben gevorderd op grond van gesteld onrechtmatig gebruik van de foto’s. Omdat de zaak zich nog onder de rechter bevindt, zullen het bestuur en de directie geen verdere mededelingen doen.
Uit het oogpunt van transparantie vinden het bestuur en de directie het gepast u van het vorenstaande mededeling te doen.
Museumcollectie
De geschiedenis, cultuur en actualiteit van de Molukse gemeenschappen in zowel Nederland als de Molukken.
Wat een jaar hebben we achter de rug! Uit het diepst van mijn hart wil ik jullie allen hartelijk bedanken voor de ongelooflijke inzet, toewijding en steun die we in 2023 hebben mogen ervaren. Het is met die grote dankbaarheid dat ik terugkijk op de stappen die we hebben gezet om onze museumcollectie, die verspreid was over verschillende delen van Nederland, nog beter bij elkaar te brengen. Dat was het doel, iets meer dan twaalf maanden geleden. We openden het jaar met de exposite ‘Afgestoft -membuka tambo lama’ en in dit laatste kwartaal presenteerden wij u de tentoonstelling ‘Uitgepakt – van kist naar kast’.
Een bijzonder woord van dank gaat uit naar het Nationaal Museum van Wereldculturen en het Gemeentelijk Musea Museum Depot, Rotterdam voor de museale ruimte en ondersteuning. Met de financiering van het Mondriaanfonds en de inspanningen van ons gehele team hebben we achter de schermen hard gewerkt om deze droom te verwezenlijken. Het is een waar hoogtepunt om te zien hoe onze collectie nu meer verenigd is dan ooit tevoren. In deze laatste week van het jaar hebben wij een aanvullende ruimte gevonden in Rotterdam waar eerder ons archief al was geplaatst. Nu komen daar collectiestukken bij. Dank aan met name de vrijwilligersploeg uit Capelle aan den IJssel. Ook een groot woord van dank aan alle samenwerkingspartners zoals het Drents Museum, Instituut voor Beeld & Geluid, Moluks Erfgoed, alle bewoners en organisaties in Museum Sophiahof, de raad van Bestuur van Museum Maluku en niet in de laatste plaats alle vrijwilligers en donateurs.
De tekst gaat onder de foto verder.
Een belangrijk keerpunt in ons succesverhaal was de structurele financiering die we mochten ontvangen van het ministerie van VWS van begin 2022 tot eind 2024 vanuit de Collectieve Erkenning. Met deze solide basis hebben we verschillende projectaanvragen gedaan voor subsidies, met opmerkelijke resultaten. De steun van het Cultuurloket DigitALL heeft de weg vrijgemaakt voor baanbrekende projecten, zoals het starten van het Molukse taalproject, Totaal Moluks – volg hen, dat wordt echt een gamechanger. Onze aanvraag bij het Vfonds over immaterieel erfgoed is eveneens gehonoreerd, en we kunnen niet wachten om de resultaten met jullie te delen in het komende jaar.
Ook onze samenwerking met Maluku heeft vruchten afgeworpen. In 2024 organiseren we samen met Museum Siwa Lima workshops met lokale kunstenaars uit Nederland en de Molukken, mogelijk gemaakt door Dutch Culture. Bovendien kunnen jullie nieuwe exposities verwachten van een nieuwe lichting Molukse kunstenaars, die hun reflectie op kolonisatie en dekolonisatie met ons zullen delen. En dat is eigenlijk wel de insteek van deze jaarafsluiting.
Als museumdirecteur heb ik namelijk diep nagedacht over onze rol in de wereld, waar nog steeds oorlogen en conflicten plaatsvinden, met kolonisatie en bezetting aan de orde van de dag. Ik denk aan Gaza. Hoe verhouden wij ons als museum tot deze gebeurtenissen, vooral wanneer onze collectie direct verbonden is met kolonisatie en bezetting? Het antwoord is duidelijk: we moeten actief betrokken zijn, een standpunt innemen van medemenselijkheid en niet stil blijven. Dus in 2024 zul je daarin ook van Museum Maluku horen. En juist in dat licht wens ik jullie een prachtige en vredige jaarafsluiting toe, maar wel een waarin we beseffen dat vrijheid niet vanzelfsprekend is.
Liefdevolle groet,
Henry Timisela
NU TE ZIEN: ONS LAND
Een tentoonstelling over de Nederlandse koloniale geschiedenis in de Oost en hoe die nog altijd doorwerkt.
‘Heten jullie nou Museum Maluku, Moluks Historisch Museum of MuMa?’ een vraag die mij meer dan eens wordt gesteld. Als je onze social-mediakanalen en website volgt, dan ontdek je al gauw dat we Museum Maluku aanhouden als naam. Nog wel. Want zijn we nog eigenlijk wel een museum? Dit is een vraag die intern al geruime tijd wordt besproken en ik kan mededelen dat er organisatorisch een aantal veranderingen zullen komen.
Momenteel hebben wij ons kantoor in Museum Sophiahof te Den Haag en vanuit deze plek werken wij met het team aan verschillende projecten. De wisselexpositie IKAT (fysiek en virtueel) waar we kunstenaars met een Molukse affiniteit een podium geven en de online uitzendingen van BETA DISINI zijn daar twee voorbeelden van. Daarnaast zullen wij online (nog) meer aanwezig zijn door de komende periode meer Molukse video en audiocontent te leveren. Ook helpen wij geïnteresseerden in hun zoektocht naar Molukse geschiedenis aan de hand van ons digitaal archief. Dat wij onze collectie nog verder zullen digitaliseren is daarvoor noodzakelijk.
Toch ontvangt Museum Sophiahof regelmatig bezoekers die het idee hebben om de Molukse museumcollectie in Den Haag aan te treffen. Die bezoekers hebben wij helaas moeten teleurstellen. Het ontbreekt ons kortweg aan ruimte om het Molukse geschiedenisverhaal te vertellen aan de hand van objecten uit onze collectie. Juist nu er zoveel behoefte aan is. Gelukkig bestaat er Nationaal Monument Kamp Vught waar met name het verhaal van de KNIL-Molukkers te zien is en zijn er tal van lokale en landelijke initiatieven die in deze behoefte voorzien.
Met onze samenwerkingspartner stichting Landelijk Moluks Monument denken we na over de toekomst van het Molukse geschiedenisverhaal. Dat het monument er moet komen is belangrijk, maar even zo relevant is het educatieve aspect ervan. Daar zullen wij ons er de komende tijd hard voor maken. Zodra de situatie het weer toelaat zal er ook weer publieksprogrammering zijn met thema’s die relevant zijn en betrekking hebben op dat Molukse verhaal, in al zijn diversiteit.
Zoals de kop van deze column al zegt, we zijn een museum die niet op een traditionele wijze haar rijke museumcollectie kan tonen. In deze bijzondere tijden van pandemie en snelle technologische ontwikkelingen zoeken we constant naar nieuwe manieren om het Molukse verhaal dat podium te geven dat zij verdient. Innovatie en het oog op de toekomst zijn hierin de sleutelwoorden.
Het is 7.00 in de ochtend in London, UK en ik zit fris en fruitig achter mijn laptop klaar om de zoom call in te gaan. Spannend want ik heb geen idee wat me te wachten staat. Ibu Fanti introduceert haarzelf als facilitator en een klein groepje jongeren tussen de 13-18 jaar kijkt mij verwonderd aan, hier gaan we dan de Engelse les gaat beginnen. Familie buiten beeld, google translate aan en hier en daar de achterkant van een houten huis. Het komt me allemaal enorm bekend voor en dat is het ook want deze jongeren bevinden zich op verschillende Molukse eilanden; Ambon, Saparua en Ceram.
Bahasa Basudara is een vrijwilligers organisatie die Molukkers wereldwijd met elkaar verbindt, helpt en kennis gratis overbrengt. Het omvat het concept van ‘Ale rasa beta rasa’ en ‘Sagu Salempeng Bage Dua’ aldus Jeff Malaihollo, een van de initiatiefnemers. De studenten leren een vreemde taal van vloeiend of native speakers en op deze manier dragen de tutoren direct bij aan het verbeteren van de taalvaardigheden van jongeren in de Molukken en leren tegelijkertijd over het leven en cultuur op de Molukken zelf.
Basudara Maluku Global, een wereldwijd netwerk
Tot op heden zijn er 50 klassen die 7 dagen per week les krijgen, waarvan het leeuwendeel Engels is en klein deel Duits. Er zijn inmiddels 75 tutoren aangesloten vanuit alle windstreken; Amerika, Verenigd Koninkrijk, Australië, Nederland, Nieuw-Zeeland en Indonesië. Deze tutoren staan in nauw contact met de 32 facilitators die gestationeerd zijn op de Molukken. Zij zorgen ervoor dat de zoom calls worden opgezet, de studenten aanwezig zijn, de huiswerkopdrachten worden doorgegeven en vallen bij in het Maleis als de studenten iets niet snappen in het Engels. Bahasa Basudara is voortgekomen uit http://www.basudaramalukuglobal.org/ die ooit is begonnen voor de Molukse gemeenschap in Australië en inmiddels is uitgegroeid tot een wereldwijd netwerk.
Maria Nikijuluw, beter bekend als Ibu Merry, is docent Duits en Hoofd van het Talen Studie Centrum aan de Universiteit Pattimura in Ambon. Zij is een belangrijke schakel tussen de facilitators en tutoren. Bahasa Basudara betekent veel voor haar op zowel zakelijk als persoonlijk vlak. “Door deze samenwerking kunnen we mensen op de Molukken helpen om niet alleen de Engelse taal te beheersen, maar ook van elkaar te leren en delen. Op deze manier heb ik contact gekregen met verschillende andere instituten en Molukkers wereldwijd.”
‘ Door deze samenwerking kunnen we mensen op de Molukken helpen om niet alleen de Engelse taal te beheersen, maar ook van elkaar te leren en delen’, Maria Nikijuluw – hoofd Talen Studie Centrum van Universiteit Pattimura.
Aanbieden webinars en workshops
Bung Jeff Malaihollo hoopt op deze manier de taalvaardigheden te verbeteren, zelfvertrouwen op te bouwen en daarmee kansen te creëren voor studies en/of banen in het buitenland. “In de toekomst willen we ook webinars en workshops aanbieden op onze platform, zodat we de jongeren kunnen motiveren en inzicht geven wat er allemaal mogelijk is buiten en binnen de Molukken. We kijken ook hoe we een plan kunnen ontwikkelen voor het Masela Project (gasproject in Maluku 2022) en hopen een bijdrage te kunnen leveren met het platform om de studenten klaar te stomen.”
Google Translate in de les
Inmiddels heb ik een aantal lessen mogen geven en ik vind het fantastisch om te horen naar welk strand ik moet gaan op verschillende eilanden, welke museum ik moet bezoeken op Ambon, hoe geweldig Tik Tok is, wat hun favoriete quotes zijn en welke films er bekeken worden. En als kers op de taart word ik ook nog eens in het Engels in de maling genomen door een 13-jarige meisje genaamd Tien uit KarPan – Ambon, die begon met Google translate in de eerste les. Dit belooft wat, die baan en studie in het buitenland komen er wel. Ik ben daar zeer positief over. En een leuk weetje, het Moluks Historisch Museum zal in een komend webinar aan de studenten vertellen over de geschiedenis van Molukkers in Nederland.
Ben je ook geïnteresseerd om als vrijwilliger mee te werken om Engelse en/of Duitse Tutor lessen te verzorgen aan middelbare scholieren, universitaire studenten, post-graduates of professionals? Meld je dan aan op http://www.bahasabasudara.org. In ruil hiervoor kun je gratis deelnemen aan conversational Maleise tutor lessen.
Artikelfoto: Ating en Thijs Ririassa (Privécollectie Ririassa)
Zaterdagmorgen 23 juni 1951, 1089 passagiers gaan van boord van de Kota Inten aan de Rotterdamse Lloydkade. De avond er vóór was het allerlaatste troepentransport met Nederlandse militairen, Marine mensen en ex-KNIL militairen uit Indonesië aangekomen.
Het was een lange reis van Hollandia (Nieuw Guinea), via Tanjung Priok (Jakarta) naar Rotterdam. Dit laatste troepentransport was ook het 12e en laatste transport van Molukse ex-KNIL militairen en hun gezinnen. Aan boord zaten ook Molukse burgers en verstekelingen.
Van Hollandia via Tanjung Priok naar Rotterdam Op 13 mei 1951 was de Kota Inten vertrokken uit Hollandia met aan boord 143 Nederlandse KL-militairen en leden van de Marine en het Korps Mariniers. Bestemming was de haven van Jakarta. Daar wachtten nog een kleine groep Nederlandse militairen en 848 Molukkers. Op 21 mei arriveerde de Kota Inten in Tanjung Priok, de haven van Jakarta. Inscheping volgde op 24 en 25 mei.
uit: Het Vaderland 29 mei 1951
Vertrek Om 16 uur ‘s middags op 25 mei vertrok de Kota Inten uit Tanjung Priok. De groep Molukkers bestond uit 130 militairen van het Subsistenten Bataljon “Ambon” uit Jatinegara (Jakarta), 103 echtgenotes en 453 kinderen. 162 Molukse burgers hadden een plaats weten te vinden op de Kota Inten en daarmee kans gezien zichzelf in veiligheid te brengen.
Onrust en rellen voor een plek Vóór het vertrek was er in het kamp te Jatinegara veel onrust geweest rondom de plaatsing op de Kota Inten. Op allerlei manieren probeerden velen om mee te kunnen met dit laatste transport. Circa 200 Molukse burgers konden niet mee en moesten achterblijven. Kort na vertrek werden wel nog eens negen verstekelingen aan boord gevonden.
“De Collectie Vertelt…” Eerder publiceerde het MHM over de tweede reis van de Kota Inten. Via deze link kunt U lezen over de inscheping, de haast die daarmee geboden was, het aantal stukken handbagage dat geoorloofd was en de passen die vereist waren om aan boord te komen en mee te varen naar Nederland.
Moeilijk Afscheid Commanderend Officier Troepen (COT), Luit.-Kol. W.E.C. Detiger noteerde in zijn reisrapport dat het vertrek in alle stilte geschiedde omdat “dit het laatste Ambon-schip is; voor de achtergebleven Amb. families, die op de kade stonden, was het wel een zwaar ogenblik!”
Molukse passagiers t.m.v. de deklading op het dek van de Kota Inten
Te veel bagage Er was weinig ruimte op het volgepakte schip. Veel mensen, veel materieel, immers zoveel mogelijk moest mee met dit laatste transport. Niet voor niets waren er strenge regels opgesteld waren voor mee te nemen bagage. Detiger noteert: “het is ook bij dit transport Ambonezen hetzelfde liedje; te veel bagage, welke aan boord geordend moest worden; in het kamp Ambon te Djakarta is hieraan niet de minste zorg besteed.”
uit: Het Vrije Volk 22 juni 1951
Scheepsberichten De scheepsberichten in de kranten uit 1951 berichten over waar de schepen zich op een bepaalde datum bevonden. Op 30 mei voer de Kota Inten ten zuiden van Ceylon. Zij passeerde 6 juni Kaap Guardafui (Somalië). 12 juni deed ze Port Saïd aan. Op 18 juni voer ze om Gibraltar. Vrijdag 22 juni verscheen ze bij Hoek van Holland. In de avond meerde de Kota Inten af aan de Lloydkade in Rotterdam.
Familie Ririassa Als 4-jarig jongetje kwam Ating Ririassa met zijn familie met de Kota Inten naar Nederland. 23 juni 1951 zette hij voet aan wal. Zijn verhaal en die over zijn familie publiceerde het MHM al in 2016. Klik op deze link om Ating’s verhaal te lezen.
Talib Turky: “Wij waren de eerste Molukkers die in Nederland aankwamen.”
Talib Turky “Ja mijn Opa Talib Turky en zijn familie zijn ook met de Kota Inten gekomen” zegt Dean Umarella uit Ridderkerk. “Heeft jouw Opa of jouw familie nog mooie verhalen over de overtocht?” vraag ik Dean. Dean zal navraag doen in zijn familie. Een paar weken later appt Dean me. “Ma’af, excuus! Opa Talib is met de eerste reis van de Kota Inten naar NL gekomen. Niet met de tweede reis zoals we altijd dachten.”
Passagierslijst En dat blijkt te kloppen. Op de lijst met namen van de Kota Inten I van het Nationaal Archief staat de achternaam “Toerkie”. Soldaat 1e klasse M. Toerkie, met echtgenote Mira, dochter (1937) en zoon T. (1939!). En zoon T. is Talib. Op de officiële passagierslijst staat de naam Turky zelfs als “Torkkie”.
Zoon Talib “Mijn naam is Talib Turky. Ik ben geboren op 10 maart 1940 in Morotai Noord Molukken als zoon van moeder Mira en vader Mutiara Turky. Vader was een Molukse KNIL soldaat van het XXIIIe Bataljon, gedetacheerd in Malang, Oost Java.”
Vader Mutiara Begin Februari 1950 is vader Mutiara overgeplaatst naar kazerne Kromhout in Surabaya. “We moesten hier wachten op het schip dat ons zou overbrengen naar Nederland.” De Kota Inten lag een week aan de kade in de haven van Tanjung Perak. Ze kwam van Ambon. Talib: “Als ik mij niet vergis ging de eerste groep KNIL-militairen aan boord van MS Kota Inten in de derde week van Februari 1951 en zette daarna koers richting Nederland.”
Scheepspolitie van de Kota Inten (verstekelingen Barisan Polisi Negara). In hun midden sergeant-majoor administrateur T. Smit.
67 verstekelingen Op 20 februari 1951 vertrok de Kota Inten van Surabaya naar Rotterdam. Aan boord officieel 1024 passagiers, waaronder 568 mannen, 433 vrouwen. 23 waren onbekend. Aan boord zijn er ook een groot aantal verstekelingen. Zo waren er 67 man van de Barisan Polisi Negara, de speciale politiemacht van de deelstaat Oost-Indonesië. Ze waren hun leven niet meer zeker na deelname aan anti-Indonesische acties. Met hulp van de Nederlandse eerste Luitenant J.J.M. Veltman waren ze aan boord gesmokkeld.
Toespraak aan boord Talib Turky: “Bij aankomst in Hoek van Holland moesten alle KNIL militairen op het dek verschijnen om te luisteren naar de toespraak van een afgezant van de Nederlandse Regering die aan boord was gekomen.”
Ontslag De militairen werd ontslag uit militaire dienst aangezegd. Talib: “Wij konden na aankomst in Nederland daar een tijdje blijven als gewoon burger. Wij waren de eerste Molukkers die in Nederland aankwamen.”
foto 1
foto 2
foto 3
foto 1. bruidegom Talib Turky, foto 2: bruidsspaar Sarah Lesteluhu en Talib Turky, foto 3: Het nieuwe echtpaar loopt met familie naar het ouderlijk huis van de bruidegom. Bron: Ghani van den Bergh, Wyldemerck, herinneringen in beeld, Ridderkerk 2011.
Naar Schattenberg en de Wyldemerck Na aankomst gaat de familie Turky samen met nog andere Molukse Islamitische families in kamp Schattenberg wonen. In december 1954 krijgen de Islamitische Molukkers een eigen kamp nabij Balk in Friesland: de Wyldemerck. Talib trouwt in kamp Wyldemerck met Sarah Lesteluhu.
Talib is sportief en voetbalt. Hij haalt het MULO-diploma. Muzikaal als hij is, speelt hij in bandjes zoals The Rolling Thunders.
The Rolling Thunders met v.l.n.r. Talib Turky, Samad Umarella, Darwin Renggur, Hasim Lesteluhu en Karim Oppier. De dames zijn onbekend. (Foto verscheen bij een artikel in de Romance van 11 februari 1961)
Met dank aan Dean Umarella en familie, Talib Turky en Ghani van den Bergh
v.l.n.r.: Benzelina (Ensee), Ferenanda (Inong) en Hiëronymus (Agam). (Foto: archief familie Akerina)
Op 15 juni 1951 meerde de Goya aan in Rotterdam. Het is het 11e transport van Molukse ex-KNIL militairen en hun gezinnen naar Nederland. Aan boord officieel 875 passagiers, waaronder 42 baby’s, Een deel was op 18 mei in Semarang opgestapt. Een ander deel waaronder enkele verstekelingen volgde een dag later in Tanjung Priok, de haven van Jakarta.
Cijfers De passagierslijst van de Goya op de website van het Nationaal Archief telt 875 namen. Daarvan zijn 456 mannen en 419 vrouw. Aan boord ook 2 zgn. veiliggestelden met gezinnen. Tijdens de reis wordt een jongetje geboren. De scheepsberichten van rond 18 mei 1951 spreken van 894 passagiers. De officiële cijfers van de passagierslijst van het Nationaal Archief zijn niet correct. Niet meegerekend zijn de verstekelingen aan boord.
Geboorte Aan boord werd op 6 juni 1951 een jongetje geboren: G.A. Limaheluw. Het betreft hier de zoon van sergeant-majoor Hanoch Christian Limaheluw en Wilhelmina Klaartje Souisa. Zij gaven hem de naam Goyanes, een samenvoeging van Goya en Anes. De familie ging na aankomst in kamp Vossenbosch bij Wierden wonen. (bron FB-pagina Sam Limaheluw Souisa)
v.l.n.r.: Frederik Ferdinand Akerina, Hiëronymus (Agam), Benzelina (Ensee), Ferenanda (Inong), Barbara Obertina (Obé) Akerina-Corputty, Daniël (Daan).
Familie Akerina “Mijn vader is Daniël Akerina en is geboren in 1929 en mijn opa is Frederik Ferdinand” zegt Ferry Akerina. Korporaal Frederik Ferdinand (geboren 1896 in Rumahkai, eiland Seram) was getrouwd met dorpsgenote Barbara Obertina (Obé) Corputty (geboren 1906).
Frederik Ferdinand Akerina, Opa Pede. (17-oktober-1896 Rumahkai, Seram – 8-jan-1976† Tiel, foto: uit archief familie Akerina)
Opa Frederik Opa Frederik kwam in 1951 met vrouw en 4 kinderen naar Nederland: zoon Daniël (1929), dochter Ferenanda (1933), zoon Hiëronymus (1935) en dochter Benzelina (1937). De familie Akerina was op 19 mei 1951 in Tanjung Priok aan boord gegaan van de Goya. Ferry: “Je moet mijn neef Stan vragen want die weet veel van opa en oma. Hij is immers door hen groot gebracht.”
En neef Stan weet veel. Namen, geboortedata en vele verhalen. Ik check met hem de data van de familie maar Stan begint al direkt met een grappig detail: “Om gemakkelijker bij het KNIL te komen heeft opa zich 4 jaar jonger voorgedaan dan hij werkelijk was. Zo is hij geboren in 1896 en niet in 1900 zoals hij bij het KNIL geregistreerd staat.”
Inong en Agam Korporaal Akerina was in de jaren ’30 gelegerd in de stad Medan en later in Banda Aceh. Stan: “Mijn moeder is Ferenanda en zij werd in Banda Aceh Inong genoemd. Oom Hiëronimus noemde ze Agam.” Na de oorlog, tijdens de Politionele Acties, dacht de familie dat opa gesneuveld was. “We waanden opa dood. Maar opeens stond ie weer voor oma!”, vertelt Stan.
Naar kamp Beugelen Na aankomst in NL verhuisde de familie Akerina naar kamp Lunetten in Vught. Daar bleven ze niet lang. In kamp Vught waren veel wrijvingen tussen voor- en tegenstanders van de Commissie Rechtspositie Ambonese Militairen en Schepelingen (CRAMS). Het gezin moest als aanhanger van de CRAMS verhuizen naar kamp Beugelen bij Staphorst. In 1963-1964 volgde huisvesting in de Molukse woonwijk in Opheusden.
Delegatie op het Binnenhof 1972. V.l.n.r. ds. Uneputty, ds. Sahetapy, ds. Metiarij, dhr. Nahumury, ds. Pesulima, dhr. F.F. Akerina. (foto: FPP0244. MHM/coll. Pasanea-Platenkamp)
Verstekeling Op de Goya waren verschillende verstekelingen aan boord. Albertus Melkias Haulussy is er één van. Albert Melkias Haulussy, roepnaam Albert of op zijn Moluks Abé, was op 27 augustus 1930 geboren in Wonokromo, ten zuiden van Surabaya. In 2017 publiceerde het Moluks Historisch Museum een interview met hem op YouTube.
https://youtu.be/J5dfaz_iQUE
Dhr. Albert Haulussy vertelt hoe hij in 1951 naar Nederland kwam.
Langs een touw Verstekeling Albertus Melkias Haulussy is mijn vader”, vertelt Stan onomwonden. In de YouTube video vertelt Albert Haulussy zelf hoe hij stiekem langs een touw aan boord is geklommen. Stan: “Maar mijn vader had wel eerst toestemming aan zijn moeder gevraagd.”
Belofte Opa Haulussy was al overleden en oma mocht als zijn weduwe niet mee met de boot. Stan: “Mijn vader Abé kreeg toestemming van oma onder één voorwaarde: hij moest in Nederland trouwen met een Molukse vrouw!”
Vrijgezel Eenmaal aangekomen in NL ging Albert Haulussy eerst naar het bujang- of vrijgezellenkamp Eind van ‘t Diep bij Staphorst. Daarna kreeg hij een vrijgezellenwoning in kamp Tienray gemeente Meerlo. In 1954 verplaatste het Commissariaat van Ambonezenzorg (CAZ) een groep vrijgezellen mannen waaronder Albert, naar kamp Vught. Stan: “In Tienray heeft mijn vader een Hollandse vrouw leren kennen. Uit die kortstondige relatie werd zoon Ton geboren”
Albert Haulussy met zijn bruid Inong Akerina. Getrouwd op 10 oktober 1958 in Staphorst. (foto uit fam. archief Haulussy)
Trouwen De voorwaarde van moeder Haulussy kwam Albert uiteindelijk wel na door in 1958 te trouwen met Inong Akerina, dochter van korporaal Ferdinand Akerina. Uit dit huwelijk kwamen 5 kinderen. Zonen Glenn, Stan, Romeo, dochter Ferenanda (Vero) en zoon Marthin. Het echtpaar ging wonen in Capelle a/d IJssel.
Stan: “Broer Glenn is nog bestuursvoorzitter geweest van het Moluks Historisch Museum. Moeder Inong en zus Ferenanda zijn in 2013 overleden. Oom Agam woont in Opheusden en tante Benzelina is weduwe en woont in Tiel.
Met dank aan Ferry Akerina en Stan Akerina
Nawoord Stan Akerina Mijn achternaam is Akerina. Ik heb de achternaam van mijn moeder, omdat ik de bruidsschat was die mijn vader moest betalen. Opa Pede hield vast aan een oude traditie van de familie Akerina. De plaats van een meisje Akerina, die de familie verlaat om te trouwen moet opgevuld worden. In principe door de eerstgeborene (ongeacht of het een meisje of jongen zou zijn) uit dat huwelijk. Dat was dus Glenn. Mijn vader had daar zoveel moeite mee, zodat opa Pede over zijn hart streek en Glenn terug gaf. Hij wilde echter dan wel het volgende kind wat geboren zou worden. En dat was ik. Vandaar dat ik ook door hun ben groot gebracht. Toen ik 6 maanden was werd ik afgestaan aan de mata rumah Akerina. Vanaf dat moment was ik een anak harta van de familie Akerina.
om verder te lezen:
Een uitvoerige beschrijving van de Goya zie “transportschepen” website Nationaal Archief Den Haag
Passagierslijst Goya zie “Molukkers naar Nederland” website Nationaal Archief Den Haag
5 juni 1951, Lloydkade Rotterdam. 8 uur ‘s ochtends. 1.200 Molukse ex-KNIL militairen, vrouwen en kinderen gaan van boord van de Fairsea. De dag ervoor was het 10e en grootste transport met ruim 1.800 passagiers in Rotterdam aangekomen. Op 6 juni ontscheepten de overige 600 passagiers. 10 mei was de Fairsea vertrokken van de rede van Semarang.
Grootste transport De Fairsea vervoerde ongeveer 800 mannen en vrouwen en wel 1.000 kinderen. Met het aantal van meer dan 1.800 passagiers was dit ook het grootste transport. Voor een dergelijke hoeveelheid mensen was de Fairsea ook geschikt gemaakt. In 1949 was zij verbouwd tot emigrantenboot met een capaciteit van 1.900 personen. Met ruim 1.800 personen aan boord was het volle bak.
Wat cijfers De kranten spreken van een aantal van 1.815 passagiers. De lijst op het Nationaal Archief vermeldt 1.834 als aantal, verdeeld over 937 mannen en 878 vrouwen en 19 waarvan geslacht onbekend is. Het verschil in aantal zit in de 19 geslacht onbekend. De lijst van het Nationaal Archief telt 965 kinderen (zonen, pleeg-, stiefzonen en dochters, pleeg- en stiefdochters). De lijst telt 451 gezinnen. Sommige krantenberichten van 5 en 6 juni 1951 spreken ook over 1 geboorte aan boord en 1 persoon die tijdens de overtocht is overleden. Namen zijn vooralsnog niet bekend.
Aankomst in Rotterdam. Molukse passagiers die zijn aangekomen met de Fairsea staan bij een bus in de haven van Rotterdam, op doorreis naar Amersfoort.
Woonoord de Plasmolen Het grootste deel van de passagiers vond huisvesting in kamp Lunetten in Vught. De anderen werden verdeeld over 20 andere reeds bewoonde woonoorden. Nieuw was kamp de Plasmolen bij Mook.
1.800 passagiers met evenzoveel verhalen en persoonlijke geschiedenissen. 451 gezinnen aan boord. We noemen er hier kort een paar.
echtpaar J.D. Sijahailatua (foto uit archief fam. Sijahailatua)
Familie Sijahailatua “Ik weet niet zoveel te vertellen over de komst van mijn grootouders met de Fairsea naar NL. En wat ik weet heb ik gevonden op de website van het Nationaal Archief“, zegt Renzo Sijahailatua uit Leerdam. Wie? hoor ik u denken… Ja die Renzo, zelfstandig kok en lachebek. Maar bovenal bekend als fanatieke lange afstandwandelaar van de Nijmeegse Vierdaagse en Kennedymarsen samen met broer Johnny en zus Leontien.
Renzo Sijahailatua (rechts) met broer Johnny
Renzo’s Opa Sergeant J.D. Sijahailatua (2 jan. 1907 – 16 okt. 1987) kwam met echtgenote C. Sijahailatua – Tatipata (15 mrt. 1906 – 12 mrt. 1984) en hun 5 kinderen met de Fairsea naar Nederland.
Renzo somt ze met trots op: “tante Jootje (1936), tante Nel (1937), oom Piet (1939 ), mijn vader Leonard (1941) en jongste tante Christien (1950). Oom Piet en tante Christien zijn al overleden.” De overkomst van de familie naar Nederland heeft Renzo al in 2016 op zijn Facebookpagina gezet met een foto van zijn grootouders. “De foto mogen jullie gebruiken hoor, ik heb toestemming van tante Jootje!”
Vader – Eliza Tuankotta geb. 1920 te Aboru Moeder – Magdalena Cornelia Pattinussa geb. 1920 te Aboru en hun zoon Pelipus, geb. 1947 te Denpasar. Foto ca. 1948. (foto uit archief fam. Tuankotta)
Familie Tuankotta “Mijn ouders zijn vader Eliza en moeder Magdalena Cornelia. Vader en zwangere moeder stapten met hun 2 jonge kinderen, zoon Pelipus (1947) en dochter Elsina (1949) in Semarang op de Fairsea” vertelt dochter Christina Tuankotta. Vader Eliza was soldaat 1e klasse. Hij was gelegerd geweest in Singaraja en Lovina (Bali) en ook in Tanjung Aan op het eiland Lombok.
Christina: “Ik herinner me een verhaal dat mijn moeder vertelde dat op de Fairsea een kind slaapwandelde en nergens meer te vinden was. De ouders sprongen toen allebei het water in. Vanaf dat moment bond mijn moeder Pelipus en Elsina ‘s nachts vast aan het bed.”
Na aankomst in NL ging de familie Tuankotta wonen in woonoord Singel in Woerden. Christina: “Daar ben ik geboren in sept. 1951. Daarna werden nog 3 kinderen geboren: Augustina Dina (1953), Marcus Samuel (1956) en Junus Jusuf (1958).” In 1959 verhuisde de familie naar woonoord Vosseveld en in 1968 naar de Molukse woonwijk in Winterswijk.
Salomé Latuny Het nieuwsbericht van 12 mei jl. over de Groote Beer noemt de naam Salomé Latuny. Zij was het 15-jarige meisje dat in Port Said van boord was gehaald omdat zij de ziekteverschijnselen van pokken vertoonde. Naar later bleek had ze de waterpokken. In de kranten van 12 mei 1951 werd melding gemaakt dat ze met de volgende boot, de Fairsea, naar NL verder zou reizen.
Tante Magda Latuny – Kipuw, nu 85 jaar oud, reisde als ouder zusje samen met Salomé, onder de hoede van de familie Latuny, naar NL. “Salomé en ik heten Kipuw, maar omdat we onder hoede van de fam. Latuny reisden stonden we als Latuny vermeld op de passagierslijst van de Groote Beer. Salomé is eenmaal hersteld van de waterpokken in Port Said op de Fairsea gestapt.”
Na aankomst in NL ging Salomé bij haar zus Magda en de familie Latuny wonen in woonoord Genapium bij Gennep. “Salomé is in 1961 echter overleden aan de gevolgen van zware brandwonden. Een oliekachel viel om en vatte vlam”, zegt tante Magda Latuny. “ik heb gelukkig nog wel een foto van Salomé in mijn fotoalbum.”
Om verder te lezen:
Een uitvoerige beschrijving van de Fairsea zie “transportschepen” website Nationaal Archief Den Haag
Het Moluks Historisch Museum kan niet bestaan zonder de onvoorstelbare inzet van de vrijwilligers. We hebben momenteel al vrijwilligers, van een paar uur per jaar tot vast dagen in de week. Toch blijkt dat er meer werk is dan er vrijwilligers zijn. We hebben een tweetal specifieke vacatures opgesteld en hopen dat er voor u iets tussen zit. Daarnaast zijn we altijd op zoek naar vrijwilligers in verschillende disciplines.
Bibliotheekmedewerker
Museum Sophiahof is de ontmoetingsplaats van Collectieve Erkenning voor de Indische en Molukse gemeenschap. Het museum biedt ruimte voor cultuur en welzijn van en kennis over de doelgroepen. Het Moluks Historisch Museum beheert de bibliotheek van Museum Sophiahof in samenwerking met het Indisch Herinneringscentrum. Voor deze bibliotheek bestaan vacatures voor bibliotheekmedewerkers.
De taken van de bibliotheekmedewerkers zijn:
Ontvangen en rondleiden van bezoekers;
Registreren van nieuw binnengekomen boeken;
Digitale dossiers maken van thematische onderwerpen.
De bibliotheekmedewerker beschikt over:
Ervaring met informatiedienstverlening;
Goede contactuele eigenschappen;
Goede mondelinge- en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheden;
Affiniteit met de Indische en Molukse gemeenschap;
Affiniteit met literatuur en documentatie;
Kennis van Microsoft Office (met name Word en Excel);
Bereidheid om een nieuwe applicatie (Adlib) aan te leren;
Kennis van het Indonesisch is een pré.
Bibliotheek Museum Sophiahof biedt:
Een vacature van 6 of 12 uur per week;
Een vriendelijke en ongedwongen werkomgeving;
Een werkplek die coronaproof is;
Toegang tot museale activiteiten:
Reiskostenvergoeding;
Maandelijkse boekpresentaties;
Korting op Indische snacks in het museumcafé.
Reageer op deze advertentie via info@museum-maluku.nl. Wij ontvangen graag uw motivatie en curriculum vitae. Via eerdergenoemde e-mailadres kunt u ook terecht met vragen over de vacature.
Applicatiebeheerder Adlib
Stichting Moluks Historisch Museum in Den Haag beheert een database waarin de collecties van het museum, het archief en van de bibliotheek zijn opgeslagen. Het museum maakt daarvoor gebruik van Adlib. Voor het onderhoud van deze applicatie is het MHM opzoek naar een vrijwilliger die zich wil ontfermen over het applicatiebeheer.
Taken van de applicatiebeheerder:
Functioneel- en technisch beheren van Adlib;
Instrueren en begeleiden van (nieuwe) gebruikers van Adlib
Dienen als eersteling vraagbaak voor gebruikers;
Verzorgen van dataexportbestanden ten behoeve van collectiebeheer;
Zorg dragen voor het uploaden van data naar applicaties van samenwerkende partijen, onderhouden van contacten met die partijen.;
Uitvoeren van conversies om collectiebestanden te converteren van en naar Adlib;
De kandidaat beschikt over:
Ervaring of affiniteit met functioneel applicatiebeheer;
Goede contactuele en pedagogische eigenschappen;
Zelfstandige werkhouding;
Affiniteit met museale collectiebeheer.
Stichting Moluks Historisch Museum biedt:
Een vacature van 6 -12 uur per week:
Een vriendelijke en ongedwongen werkomgeving:
Toegang tot museale activiteiten;
Reiskostenverhoging;
Korting op Indische snacks in het museumcafé
Reageer op deze advertentie via info@museum-maluku.nl. Wij ontvangen graag uw motivatie en curriculum vitae. Via eerdergenoemde e-mailadres kunt u ook terecht met vragen over de vacature.
Vrijwilligers, voor elk wat wils
Vrijwilliger zijn bij het Moluks Historisch Museum is leerzaam. Het maakt niet uit of je veel of weinig ervaring hebt, of veel of weinig tijd kunt spenderen, we hebben voor elk wat wils. Als je al veel ervaring hebt willen we graag dat je je kennis inzet om mensen met minder ervaring op te leiden, en als je geen ervaring hebt is dit een ideale plek om (werk-)ervaring op te doen.
Reageer! Bijvoorbeeld om een handje te helpen in het archief of communicatie en sociale media. Of een paar uurtjes per week de administratie. Reiskosten worden vergoed! Meld je aan via info@museum-maluku.nl en we nemen snel contact met je op.
Op woensdag 16 mei 1951 meerde het Britse schip Asturias rond 5 uur af aan de Javakade in de haven van Amsterdam. Ontscheping vond plaats de volgende morgen. Het was het 9e transport van ruim 1700 Molukse ex-KNIL militairen met hun gezinnen. Aan boord ruim 750 kinderen onder de 12 jaar en ook vele zwangere moeders. Zover bekend zijn 45 kinderen geboren tijdens de overtocht. Velen kregen de naam Asturias.
De Asturias vertrok op 23 april uit Tanjung Priok met 150 gezinnen afkomstig van de kampementen van Jakarta en Cimahi bij Bandung. Een dag later stapten nog eens 240 gezinnen aan boord in Semarang. Vier compagnieën uit Semarang en één die eerder gelegerd was in Surabaya.
Tijdens de reis stierven 2 baby’s kort na hun geboorte. Ook ibu Tauran, moeder van 11 kinderen waarvan 3 kinderen achtergebleven waren op Ambon, kwam kort voor aankomst in NL te overlijden. De drie kregen een zeemansgraf.
45 kinderen geboren Op de passagierslijst die gepubliceerd is door het Nationaal Archief Den Haag, zouden maar 7 kinderen geboren zijn aan boord van de Asturias. Vier meisjes: A. Roemloes, S. Sahureka, R.M. Selanno en H.R.A. Turumena. En 3 jongetjes: Asturias Ohorella, G.A. Rering en M.A. Sahureka.
Dat aantal is niet correct. De Molukse botenspecialist Jim Worung noemde in 2011 in een artikel in het Molukse tijdschrift Marinjo de geboorte van 45 baby’s op de Asturias. Onder die 45 een tweeling.
De tweeling Aden en Asturias geboren bij Aden. Bron: Het Parool 17 mei 1951
Asturias is de naam Ik noem er een paar die mij bekend zijn: de reeds genoemde Asturias Ohorella uit Waalwijk, Bram Asturias Saya uit Deventer, Martina Josina Asturias Pattinama uit Sittard, Frans Asturias Latupeirissa uit Deventer en Marthin Asturias Malawauw uit Leerdam.
Marthin Asturias Malawauw Soldaat 1e klasse Falikis Malawauw (geb. 1914) was met echtgenote Wilhelmina Malawauw – Mual (geb. 1922) en hun 2 jonge zonen Pelpinus en Joop in Semarang op de boot gestapt. De familie kwam uit Surabaya waar vader Falikis eerder gelegerd was. Op 26 april 1951 werd hun derde zoon geboren toen de Asturias op 1700 mijl ten zuidoosten van Colombo (Sri Lanka) voer. Hij kreeg de naam Marthin Asturias Malawauw, afgekort tot Yas.
Doopbrief Marthin Asturias Protestants Molukse Kerk in NL, 7 aug. 1951
Familie Malawauw met kleine Asturias op moeders arm. foto 1951
Na ontscheping in Amsterdam vond de familie huisvesting in kamp Vught. Met een korte onderbreking in kamp Conrad in Rouveen, verbleef de familie vanaf 1954 weer in kamp Vught. Bung Yas woont nu in Leerdam, is een trotse opa en … fervent aanhanger van Feijenoord!
Frans Asturias Latupeirissa Het echtpaar soldaat 1e klasse J.P. Latupeirissa (geb. 1927) en Wilhelmina Latupeirissa-Saptenno waren in Semarang aan boord gegaan. Op 26 april werd hun eerste zoon geboren met de namen Frans Asturias. En zoals alle baby’s geboren op het Britse schip Asturias kreeg Frans een engels geboortecertificaat en was hij gerechtigd voor de aanvraag van de Britse nationaliteit.
Geboorte certificaat Frans Asturias Latupeirissa, geboren op 26 april om 18.20 uur
De familie kwam te wonen in woonoord Utrechtsestraatweg in Woerden. Daar werden overigens veel gezinnen van de Asturias geplaatst waarvan de vrouw net bevallen was of binnenkort zou moeten bevallen. In 1953 verhuisde de familie voor een korte tijd naar kamp Rijckholt bij Eysden om vervolgens in 1954 in kamp de Haar in Randwijk te gaan wonen.
Frans Asturias samen met jonger broertje Tjada en zus Jet in kamp “de Haar” Randwijk, omstreeks 1958. (Foto: collectie F. Latupeirissa, Deventer)
Frans kreeg 5 broers en een zus. De familie ging in de jaren ’60 wonen in de Molukse wijk van Vaassen. Zoals zoveel Molukse jongeren ging Frans naar de sociale academie. Bung Frans woont nu in Deventer en is nog erg actief in het (Moluks) maatschappelijk leven.
Oproep: het Moluks Historisch Museum vraagt zich af welke kinderen allemaal de naam Asturias hebben gekregen. Geef het ons door!
De coverfoto toont kleine Frans Latupeirissa met zijn moeder in kamp Utrechtsestraatweg in Woerden. ca. 1952-1953. (Fotocollectie: F. Latupeirissa)
Op zaterdag 12 mei 1951 kwam het 7e transport met Molukse ex-KNIL militairen en hun gezinnen aan in de haven van Amsterdam. Kapitein De Wild meerde het schip af aan de Javakade voor de loods “Holland” van Stoomvaart-Maatschappij Nederland.
De Groote Beer vertrok op 12 april uit Semarang en via Tanjung Priok, de haven van Jakarta, voer het schip uit naar Amsterdam. Aan boord 765 passagiers, 395 Molukse mannen en 370 Molukse vrouwen, onderverdeeld in 198 gezinnen en 394 kinderen/ jongeren.
Mijn Opa Petrus Akihary (3e van links) met zijn jonge zonen Willem Arnol (2e van links) en Johannis (rechts). De militair rechts met bril is soldaat 1e klasse Oom Izaak Akihary.
Familie Akihary Aan boord ook mijn Opa en Oma Akihary en hun 7 kinderen, waaronder mijn vader Pieter Paul. Sergeant – Majoor instructeur P. Akihary met legernummer 081811000 was met echtgenote Jacoba Akihary – Nahumury, zonen, Domingus (1929), Pieter Paul (1932), Johannis (1938), Willem Arnol (1940), Melchior (1948) en dochters Martha (1936) en Liza (1950) in Semarang aan boord gegaan.
Op de passagierslijst staan ook andere namen Akihary. Allemaal familie, behorend tot de keluarga besar Akihary. En satu kampong, afkomstig van één en hetzelfde dorp van herkomst op de Molukken: Aboru.
Mijn vader Piet, 19 geworden tijdens de overtocht, samen met zijn vrienden
Bewegende beelden Heel bijzonder is dat er bewegende beelden zijn van de overtocht met de Groote Beer. Bijzonder ook omdat dit de enige filmbeelden zijn die gemaakt zijn van de overtocht van Molukkers naar Nederland. Dank aan het bemanningslid van de Groote Beer die tijdens de zeereis heeft gefilmd en ook nog in kleur. U kunt de reis zelf meemaken van de haven van Tanjung Priok, via Aden, het Suezkanaal en Port Said, via de Middellandse Zee naar Amsterdam.
https://youtu.be/1UiTiqVG1rA
Het leven aan boord van het schip De Groote Beer
Pokken? Verschillende kranten in Nederland berichtten op 11 mei 1951 dat de opvarenden van de Groote Beer uit voorzorg enige dagen geïsoleerd worden in kamp Amersfoort. Reden was een vermoeden van pokken bij een zieke passagier die in Port Saïd van boord was gehaald.
Wie was die passagier? Antwoord op die vraag geeft de Telegraaf op 14 mei 1951 in het krantenbericht “Groote Beer voer naar Port Saïd terug”. De passagier was het 14-jarige Ambonese meisje Solomé Latuny. Zij bleek geen pokken te hebben maar waterpokken. De Telegraaf meldde geruststellend: “Salome voelt zich al weer bijna beter. En het zal niet lang duren of zij zal in Nederland aankomen, hersteld en wel.”
Ook enkele andere passagiers bleken waterpokken te hebben. En niet de pokken zoals mijn tante, Martha Anthony – Akihary, dacht: “Wat ik nog tijdens de overtocht kan herinneren was dat op de boot pokken uitbrak. Eén van de patiënten was mijn zusje Liza, toen pas 1 jaar oud. Het gevolg hiervan dat wij in Suez onderzocht werden. Een groot aantal knappe uitziende jonge artsen kwam op de boot om het hele transport van militairen en gezinnen te onderzoeken.”
Uit: Dagblad De Tijd 11 mei 1951. In de dagen rond de aankomst van de Groote Beer was er in Nederland een lichte pokkenepidemie in m.n. omgeving Tilburg.
Ontscheping volgde zondag 13 mei om 9 uur ’s ochtends.
Om verder te lezen:
Een uitvoerige beschrijving van de Groote Beer zie “transportschepen” website Nationaal Archief Den Haag.