Skip to main content

Tag: molukkers

Toegang tot foto’s gesloten

Toegang tot foto’s gesloten

GESCHREVEN DOOR HENRY TIMISELA OP 10 januari 2024. GEPOST IN NIEUWS

Het bestuur en de directie hebben helaas moeten besluiten de toegang tot de foto’s gemaakt door de heer Mrt. I. Mual af te sluiten.

De reden hiervoor is dat de erven van de heer Mual in een juridische procedure van het museum schadevergoeding hebben gevorderd op grond van gesteld onrechtmatig gebruik van de foto’s. Omdat de zaak zich nog onder de rechter bevindt, zullen het bestuur en de directie geen verdere mededelingen doen.

Uit het oogpunt van transparantie vinden het bestuur en de directie het gepast u van het vorenstaande mededeling te doen.

Reïnda Hully, conservator, Museum Maluku, metaafhof, depot, Rotterdam

Museumcollectie

De geschiedenis, cultuur en actualiteit van de Molukse gemeenschappen in zowel Nederland als de Molukken.

Lees meer


Ons Land, bamboefluit

Nu te zien: Ons Land

Een tentoonstelling over de Nederlandse koloniale geschiedenis in de Oost en hoe die nog altijd doorwerkt.

Lees meer

Lees verder

Jaaroverzicht 2023

Jaaroverzicht 2023

GESCHREVEN DOOR HENRY TIMISELA OP . GEPOST IN NIEUWS

Beste lezer, 

Wat een jaar hebben we achter de rug! Uit het diepst van mijn hart wil ik jullie allen hartelijk bedanken voor de ongelooflijke inzet, toewijding en steun die we in 2023 hebben mogen ervaren. Het is met die grote dankbaarheid dat ik terugkijk op de stappen die we hebben gezet om onze museumcollectie, die verspreid was over verschillende delen van Nederland, nog beter bij elkaar te brengen. Dat was het doel, iets meer dan twaalf maanden geleden. We openden het jaar met de exposite ‘Afgestoft -membuka tambo lama’ en in dit laatste kwartaal presenteerden wij u de tentoonstelling ‘Uitgepakt – van kist naar kast’.  

Een bijzonder woord van dank gaat uit naar het Nationaal Museum van Wereldculturen en het Gemeentelijk Musea Museum Depot, Rotterdam voor de museale ruimte en ondersteuning. Met de financiering van het Mondriaanfonds en de inspanningen van ons gehele team hebben we achter de schermen hard gewerkt om deze droom te verwezenlijken. Het is een waar hoogtepunt om te zien hoe onze collectie nu meer verenigd is dan ooit tevoren. In deze laatste week van het jaar hebben wij een aanvullende ruimte gevonden in Rotterdam waar eerder ons archief al was geplaatst. Nu komen daar collectiestukken bij. Dank aan met name de vrijwilligersploeg uit Capelle aan den IJssel. Ook een groot woord van dank aan alle samenwerkingspartners zoals het Drents Museum, Instituut voor Beeld & Geluid, Moluks Erfgoed, alle bewoners en organisaties in Museum Sophiahof, de raad van Bestuur van Museum Maluku en niet in de laatste plaats alle vrijwilligers en donateurs.

De tekst gaat onder de foto verder.

Een belangrijk keerpunt in ons succesverhaal was de structurele financiering die we mochten ontvangen van het ministerie van VWS van begin 2022 tot eind 2024 vanuit de Collectieve Erkenning. Met deze solide basis hebben we verschillende projectaanvragen gedaan voor subsidies, met opmerkelijke resultaten. De steun van het Cultuurloket DigitALL heeft de weg vrijgemaakt voor baanbrekende projecten, zoals het starten van het Molukse taalproject, Totaal Moluks – volg hen, dat wordt echt een gamechanger. Onze aanvraag bij het Vfonds over immaterieel erfgoed is eveneens gehonoreerd, en we kunnen niet wachten om de resultaten met jullie te delen in het komende jaar. 

Ook onze samenwerking met Maluku heeft vruchten afgeworpen. In 2024 organiseren we samen met Museum Siwa Lima workshops met lokale kunstenaars uit Nederland en de Molukken, mogelijk gemaakt door Dutch Culture. Bovendien kunnen jullie nieuwe exposities verwachten van een nieuwe lichting Molukse kunstenaars, die hun reflectie op kolonisatie en dekolonisatie met ons zullen delen. En dat is eigenlijk wel de insteek van deze jaarafsluiting. 

Als museumdirecteur heb ik namelijk diep nagedacht over onze rol in de wereld, waar nog steeds oorlogen en conflicten plaatsvinden, met kolonisatie en bezetting aan de orde van de dag. Ik denk aan Gaza. Hoe verhouden wij ons als museum tot deze gebeurtenissen, vooral wanneer onze collectie direct verbonden is met kolonisatie en bezetting? Het antwoord is duidelijk: we moeten actief betrokken zijn, een standpunt innemen van medemenselijkheid en niet stil blijven. Dus in 2024 zul je daarin ook van Museum Maluku horen. En juist in dat licht wens ik jullie een prachtige en vredige jaarafsluiting toe, maar wel een waarin we beseffen dat vrijheid niet vanzelfsprekend is. 

Liefdevolle groet, 

Henry Timisela

Ons Land, bamboefluit

NU TE ZIEN: ONS LAND

Een tentoonstelling over de Nederlandse koloniale geschiedenis in de Oost en hoe die nog altijd doorwerkt.

Lees meer


Reïnda Hully, conservator, Museum Maluku, metaafhof, depot, Rotterdam

Museumcollectie

De geschiedenis, cultuur en actualiteit van de Molukse gemeenschappen in zowel Nederland als de Molukken.

Lees meer

Lees verder

Een museum zonder museum

‘Heten jullie nou Museum Maluku, Moluks Historisch Museum of MuMa?’ een vraag die mij meer dan eens wordt gesteld. Als je onze social-mediakanalen en website volgt, dan ontdek je al gauw dat we Museum Maluku aanhouden als naam. Nog wel. Want zijn we nog eigenlijk wel een museum? Dit is een vraag die intern al geruime tijd wordt besproken en ik kan mededelen dat er organisatorisch een aantal veranderingen zullen komen.  

Momenteel hebben wij ons kantoor in Museum Sophiahof te Den Haag en vanuit deze plek werken wij met het team aan verschillende projecten. De wisselexpositie IKAT (fysiek en virtueel) waar we kunstenaars met een Molukse affiniteit een podium geven en de online uitzendingen van BETA DISINI zijn daar twee voorbeelden van. Daarnaast zullen wij online (nog) meer aanwezig zijn door de komende periode meer Molukse video en audiocontent te leveren. Ook helpen wij geïnteresseerden in hun zoektocht naar Molukse geschiedenis aan de hand van ons digitaal archief. Dat wij onze collectie nog verder zullen digitaliseren is daarvoor noodzakelijk

Toch ontvangt Museum Sophiahof regelmatig bezoekers die het idee hebben om de Molukse museumcollectie in Den Haag aan te treffen. Die bezoekers hebben wij helaas moeten teleurstellen. Het ontbreekt ons kortweg aan ruimte om het Molukse geschiedenisverhaal te vertellen aan de hand van objecten uit onze collectie. Juist nu er zoveel behoefte aan is. Gelukkig bestaat er Nationaal Monument Kamp Vught waar met name het verhaal van de KNIL-Molukkers te zien is en zijn er tal van lokale en landelijke initiatieven die in deze behoefte voorzien. 

Nog genoeg papierwerk, cd’s en videobanden die we moeten digitaliseren

Met onze samenwerkingspartner stichting Landelijk Moluks Monument denken we na over de toekomst van het Molukse geschiedenisverhaal. Dat het monument er moet komen is belangrijk, maar even zo relevant is het educatieve aspect ervan. Daar zullen wij ons er de komende tijd hard voor maken. Zodra de situatie het weer toelaat zal er ook weer publieksprogrammering zijn met thema’s die relevant zijn en betrekking hebben op dat Molukse verhaal, in al zijn diversiteit. 

Zoals de kop van deze column al zegt, we zijn een museum die niet op een traditionele wijze haar rijke museumcollectie kan tonen. In deze bijzondere tijden van pandemie en snelle technologische ontwikkelingen zoeken we constant naar nieuwe manieren om het Molukse verhaal dat podium te geven dat zij verdient. Innovatie en het oog op de toekomst zijn hierin de sleutelwoorden. 

Brief aan 100 burgemeesters voor landelijk Moluks monument

Woensdag 14 april jl. stuurden Stichting Landelijk Moluks Monument (LMM) en Stichting Moluks Historisch Museum (MHM) een brief aan circa 100 burgemeesters waarin zij hen verzoeken om een financiële bijdrage te leveren aan een landelijk Moluks monument aan de Lloydkade in Rotterdam. Het monument markeert de grootschalige komst van de eerste generatie Molukkers die in 1951 in Nederland arriveerde.

Het verzoek van de twee stichtingen is een reactie op de Burgemeesters Molukkenbrief van 8 april 2021 waarin het nieuwe kabinet wordt gevraagd om de kille ontvangst en onwaardige opvang in Nederland van 70 jaar geleden te erkennen.  

Wij voelen dat de tijd is aangebroken om deze historische gebeurtenis te belichten. Uit respect en erkenning voor de eerste generatie Molukkers en hun gezinnen

Het monument aan de Lloydkade moet een plek zijn waar het Molukse verhaal van trots, pijn, perspectief, toekomst en hoop een zichtbare plek krijgt. Voorzitter Yordi Tahamata van LMM: ‘Wij voelen dat de tijd is aangebroken om deze historische gebeurtenis te belichten. Uit respect en erkenning voor de eerste generatie Molukkers en hun gezinnen.’ Bestuursvoorzitter Kaja Sariwating van MHM is blij met de aandacht die er is voor het Molukse leed: ‘Het monument is er voor iedereen die zich gesteund en gestimuleerd voelt om de geschiedenis en cultuur levend te houden – met name voor de jongere generatie.’
 
LMM zamelt gelden in om dit jaar een landelijke monument te realiseren aan de Lloydkade. MHM heeft op 21 maart jl. de livestream #betadisini georganiseerd om stil te staan bij 70 jaar Molukse aanwezigheid in Nederland. MHM coördineert met behulp van subsidie van het Ministerie van VWS het herdenkingsjaar ’70 jaar Molukkers in Nederland’. MHM en LMM werken sinds 21 maart jl. samen. 

Het monument is er voor iedereen die zich gesteund en gestimuleerd voelt om de geschiedenis en cultuur levend te houden – met name voor de jongere generatie

Meer informatie over het Landelijk Moluks monument is hier te vinden. De gezamenlijke brief van LMM en MHM is hier te lezen.

We gaan het samen ontdekken

In de eerste week als directeur van het Moluks Historisch Museum sprak ik hier mijn verwachting uit. En veel meer kon ik niet melden. Dat was in maart. Corona gooide roet in het eten voor de programma’s die het MHM in 2020 wilde aanbieden. In het Museum Sophiahof te Den Haag, waar wij kantoor houden, werd het onmogelijk om live bijeenkomsten te organiseren. Dus moesten we online creatief zijn. Dat resulteerde in meer artikelen op de website en zichtbaarder zijn op sociale media. En een Molukse expositie in Den Haag? Nu nog niet. Daar kom ik later op terug. 

Ondertussen gebeurde er veel in Moluks Nederland. Van solidariteitsvideo’s tot protesten. Van een booming Molukse kunstenaarsscene, high quality videoclips tot onenigheden in Molukse wijken. Meer dan eens wisten organisaties het MHM te vinden voor advies op basis van historische feiten. Gelukkig heeft het MHM in Huib Akihary een uitstekende conservator en kon ik regelmatig verwijzen naar hoogleraar Fridus Steijlen. En natuurlijk de historici en erfgoeddeskundigen in mijn netwerk. Al mijn voorgangers waren zelfs historici. Ik ben dat niet. Maar wat is dan mijn rol? 

Al mijn voorgangers waren allemaal historici. Maar wat is dan mijn rol?

Om daar antwoord op te vinden spoel ik even terug. Ik was begin twintig en bezocht meer dan regelmatig het MHM dat toen nog in Utrecht gevestigd was. In die periode werkte ik ook voor het Landelijk Steunpunt Educatie Molukkers. Altijd op zoek naar goede gesprekken over identiteit. Vaak vond ik ze. Ik vond ze overigens vaker als ik er niet naar zocht. Maar dat terzijde. Ze waren waardevol en ik denk er nu vaker aan.

In een leven dat daarop volgde werkte ik in de media. Als journalist, eindredacteur, programmaleider. Dat was nog lang voordat ik als producent met mijn broer theaterproducties maakte en overal in het land in uitverkochte zalen mocht spelen. Geschoold op de redactie van radiozender FunX leerde ik dat diversiteit de sleutel is naar succes. Die lessen heb ik altijd meegenomen waar ik werkzaam was. En nu dus hier. Ik geloof in de veelkleurigheid en meerstemmigheid van de Molukse gemeenschap. Wereldwijd, op de Molukken en in Nederland in het bijzonder. Het is juist die verscheidenheid aan achtergronden die de gemeenschap zo mooi maakt. En daarbij sluiten we niemand uit. Inclusief denken dus. 

In de jaren negentig van de vorige eeuw was ik vaak in het MHM in Utrecht te vinden.

In deze twee modebegrippen vat ik mijn visie voor het MHM samen. Tonen hoe divers de Molukse gemeenschap is. En dat er geen uitsluiting mag zijn. Verschil in religie, politieke opvatting, negeri of wijk-afkomst, het zijn allemaal onderdelen van een bijzondere gemeenschap. Met name de veerkracht van die veelkleurige Molukse gemeenschap is er een om zichtbaar te maken aan een groter publiek. Om die reden kan ik mij helemaal vinden in het onlangs gepubliceerde interview met generatiegenoten Romy Rondeltap en Jeftha Pattikawa, met de veelzeggende titel: ‘Tijd voor nieuwe verhalen van Molukse Nederlanders‘. Reken er maar op dat het MHM deze boodschap uitdraagt. 

Om die reden starten we zondag 6 december 2020 met de serie Molukse Dialogen, waarin we diversiteit en inclusie binnen de gemeenschap bespreken. Het is een livestream, dus je kunt het online volgen. Bovendien is het volgend jaar exact 70 jaar geleden dat de eerste grote groepen Molukkers in Nederland arriveerden. We zullen daar in 2021 bij stilstaan met een herdenking en aansluiten bij vele landelijke en regionale (Molukse) initiatieven. Natuurlijk gaan we ook programma’s aanbieden. Online en/of offline. We gaan het samen ontdekken.

De afgelopen periode verzorgde het MHM workshops Molukse geschiedenis, bij gebrek aan een Molukse expositie.

Ook schoof ik aan (de digitale) tafel met andere instituten die aandacht besteden aan het Molukse verhaal. Denk hierbij aan onder andere het Nationaal Archief en Koninklijke Bibliotheek in Den Haag en het Rijksmuseum in Amsterdam. Ook het Westfries Museum in Hoorn heeft volgend jaar aandacht voor Banda en wijdt een online-exposite aan de nootmuskaat en, hoe kan het ook anders, Jan Pieterszoon Coen en de Banda genocide. Het MHM blijft hierin niet stil. Dat de link naar Maluku relevant is in mijn werkzaamheden bleek eerder dit jaar. Ik mocht voor de internationale organisatie Basudara Maluku Global een lezing verzorgen over de geschiedenis van Molukkers in Nederland. Samangat samasekali! 

Workshop Molukkers in Nederland voor een groep HBO studenten, oktober 2020

Ik zou nog terugkomen op exposeren, want we zijn tenslotte een museum. Vanaf maart tot november 2021 nodigen wij Molukse kunstenaars uit om in onze ruimten hun werk te tonen. Deze wisselexpositie laat de veelzijdigheid aan disciplines zien in de Molukse gemeenschap. Kunstenaars met internationale allure zoals Mirjam Manusama, Dominique Latoel en Suzette Huwae hebben hun medewerking al toegezegd. Tijd voor nieuwe verhalen dus. En er komt een gloednieuwe tentoonstelling aan in december 2021. We gaan het samen ontdekken.

Tot slot. Met het MHM team en alle vrijwilligers zetten we de schouders eronder om het Molukse erfgoed te bewaren, uit te breiden en een podium te geven. Uw support is daarin onmisbaar en uw steun zien wij ook graag terug in 2021. Heel veel dank daarvoor. 

Blijf gezond! 

Henry 

Coverfoto: scherm tijdens voorbereiding livestream Molukse Dialogen

Delegatie Aponno, de eerste stappen naar een overkomst

Volgend jaar, 2021, is het 70 jaar geleden dat 12.500 Molukkers – grotendeels ex-KNIL militairen en hun gezinnen – in 12 transporten naar Nederland kwamen. Dat was in maart, maar de eerste stappen naar die overkomst werden eigenlijk al in december 1950 gezet. Tijdens een rechtszaak bedong de delegatie onder leiding van sergeant majoor Aponno, dat de Nederlandse staat Molukkers niet mocht laten afvloeien op gebied dat onder de controle stond van de Republiek Indonesië. Recent las ik het vonnis van 21 december 1950 weer eens. Daar stonden interessante dingen in. Maar waarom spande de delegatie Aponno een rechtszaak aan en waarom was dat achteraf gezien de eerste stap naar de overkomst?  

Op 26 juni 1950 was het KNIL officieel opgeheven. Alle KNIL militairen die op dat moment nog niet waren gedemobiliseerd, dat waren in ieder geval nog een kleine 4.000 Molukse mannen in dienst van het KNIL, kregen tijdelijk de status van Koninklijke Landmacht (KL). Dat was de enige manier om ze onder Nederlands gezag te houden. Een mes dat aan twee kanten sneed: ze moesten opdrachten blijven opvolgen en tegenover de Indonesische overheid bleef Nederland ook verantwoordelijk voor ze.  
 

Maar waarom spande de delegatie Aponno een rechtszaak aan en waarom was dat achteraf gezien de eerste stap naar de overkomst? 

Het recht van een KNIL militair was afvloeiing op plaats van herkomst of van keuze. Voor veel van de Molukse KNIL mannen was dat na de RMS proclamatie de Molukken geworden. Voor de Indonesische en Nederlandse overheid was die plaats onacceptabel omdat zij de RMS als een opstand beschouwden. Het wantrouwen naar de Nederlandse overheid onder de Molukse KNIL militairen groeide. Men was er niet zeker van de Nederland hen niet zou dwingen om ter plekke, dus op grondgebied van de Republiek Indonesië, af te vloeien.  

Delegatie Aponno naar Nederland
Om daar een stokje voor te steken werd in augustus een delegatie naar Nederland gestuurd om rechtstreeks met de Nederlandse overheid te spreken. Deze delegatie onder leiding van sergeant majoor F.A. Aponno bestond verder uit dominee A.Z. Sahetapy, korporaal Ch.P. Tauran, sergeant J. Siauta en de sergeant majoor J. Kapel. In Nederland werden ze ontvangen door de koningin, door politici en door de organisatie ‘Door de Eeuwen Trouw’ (DDET). DDET zorgde ook voor juridische ondersteuning.  
 
In eerste instantie probeerde Aponno en zijn delegatie de Nederlandse staat begin december 1950 via een vordering te dwingen om de Molukse ex-KNIL militairen die op Java waren ondergebracht over te laten brengen naar Ceram. Dit was een van de vrije gebieden in de Zuid Molukken – bedoeld werd dus onder de RMS –  of naar Nieuw Guinea. In het vonnis las ik dat dat Aponno de Nederlandse regering op 4 december beval om op 7 december aan te geven waar ze de Molukse militairen heen bracht. De Nederlandse reactie was om niet in te gaan op de eis, maar Aponno en de zijnen het bevel te geven terug te gaan naar Indonesië. Bovendien kregen zij daarna ook geen rijstmaaltijden meer op de Frederikskazerne waar zij schijnbaar verbleven. 
 

De rechter stelde de delegatie Aponno op 21 december 1950 in zijn gelijk en vonniste dat de Nederlandse staat de Moluks ex-KNIL militairen zonder hun toestemming niet mocht laten afvloeien op door de Republiek Indonesië beheerst gebied. 

Deze Nederlandse non-reactie kon alleen maar worden beantwoord met een kort geding, anders zou Nederland de militairen alsnog op Java op straat kunnen zetten. In het geding eiste de delegatie Aponno niet meer waarheen de ex-KNIL militairen moesten worden afgevloeid, maar definieerde ze waar men niet gedemobiliseerd wilde worden. Dat was dus al het gebied dat door de Republiek Indonesië werd beheerst. Daar immers zouden de ex-KNIL militairen en hun gezinnen ‘gevaar voor leven en vrijheid’ lopen. Met die eis viel eigenlijk heel Indonesië af voor demobilisatie, ook de Zuidoost Molukken die eerder nog wel in beeld waren. Maar ook Ceram – in het hypothetische geval dat Nederland de ex-KNIL militairen daarheen zou willen brengen- verviel als demobilisatie plek omdat een groot deel van het eiland al weer in handen van Indonesië was. 

De rechter stelde de delegatie Aponno op 21 december 1950 in zijn gelijk en vonniste dat de Nederlandse staat de Moluks ex-KNIL militairen zonder hun toestemming niet mocht laten afvloeien op door de Republiek Indonesië beheerst gebied. Het vonnis werd in hoger beroep en in cassatie bevestigd. Door dat vonnis werd de Nederlandse overheid slechts gedeeltelijk afhankelijk van de wensen van de Molukse ex-KNIL militairen. Zij konden alleen op Indonesisch gebied kunnen worden gedemobiliseerd met toestemming. Maar daar buiten? Daar hoefde schijnbaar geen toestemming voor te zijn. We weten nu dat dat Nederland werd en dat daar een spel van al of niet echte keuzes aan vooraf ging. Een spel waarin overigens ook de delegatie Aponno een rol speelde. Maar dat is iets voor later.  

Bij herlezing van het vonnis viel nog iets anders op. Er lijkt een soort vooraankondiging van ontslag bij aankomst in te staan. Niet aangezegd door de Nederlandse Staat, maar geformuleerd door de advocaat van de delegatie Aponno. Deze lijkt van mening te zijn dat de rechter uitspraak moet kunnen doen omdat de situatie van de ex-KNIL militairen urgent is: “doordat hier dreigende inbreuken zijn zowel op het leven althans op de vrijheid van de ongewapende oud-KNIL militairen, die burgers zijn vanaf het ogenblik, dat zij in de plaats van afvloeiing aan land zijn gezet”. Dat klonk niet goed, want wie definieerde uiteindelijk de ‘plaats van afvloeiing’?  

Molukse Dialogen

Zondag 6 december vindt er een panelgesprek plaats in Museum Sophiahof te Den Haag met Molukkers van de tweede en derde generatie. Dit is georganiseerd vanuit het Moluks Historisch Museum, Nusantara Amsterdam, Zwart x Oranje en Heka Leka Global. Deze Molukse dialogen worden live gestreamd via YouTube en Facebook. Het eerste blok begint om 12:30 uur. Het tweede blok om 14:30 uur.

Bekijk hier de uitzending terug.
(update maandag 7 december 2020)

In de eerste sessie stellen we de vraag centraal in hoeverre het Molukse geschiedverhaal en de informatie die over de Molukse gemeenschap in Nederland wordt gedeeld inclusief is. Kan iedereen zich in dat verhaal en die informatie herkennen? En als dat niet het geval is, wat wordt gemist in dat verhaal? Vinden de panelleden dat de beeldvorming over Molukkers in Nederland die beter aansluit bij de werkelijkheid, of nemen bijvoorbeeld het KNIL en het RMS verhaal te veel plaats in als het gaat om de geschiedenis van Molukkers in Nederland?

Hoe inclusief is het geschiedverhaal van Molukkers in Nederland?

Molukse dialogen, 6 december 2020

Aan het begin van deze sessie leggen we aan het publiek de volgende mentimetervraag voor: wat zijn voor jou de drie belangrijkste kernwoorden die in het Molukse verhaal thuishoren? Deze vraag zal een word-cloud opleveren waar we met panelleden over willen spreken als brug naar meer discussie met de ‘zaal’.

In de tweede sessie willen we kijken naar de vraag wat te doen om het Molukse verhaal voor de gemeenschap inclusiever te maken. Wie moet dat doen, nieuwe landelijke organisaties? Hoe moeten ze dat doen en wat moet er in ieder geval verteld worden? En welke generaties moeten dit doen? We hoeven niet met een sluitend antwoord te komen maar hopen vooral een inspirerende discussie te hebben die haakjes oplevert voor toekomstige initiatieven.

Aan het begin van deze sessie leggen we aan het publiek de mentimetervraag voor of er behoefte is aan een nieuwe landelijke organisatie die het Molukse verhaal vertelt of een bestaande organisatie (zoals de stichtingen, het MHM). Ook deze vraag zal weer een word-cloud opleveren.

Tegen het einde van deze discussie stellen we nog een mentimetervraag of men drie steekwoorden kan geven voor wat in ieder geval in de toekomst in het Molukse verhaal verteld moet worden.

Joaniek Vreeswijk en Fridus Steijlen zullen de discussie met de panelleden moderaten. Surya Nahumury en Glenda Pattipeilohy doen de online moderatie.

Nieuwe historische bril laat slavernij in Azië zien

Column door prof.dr. Fridus Steijlen

Eind september werd het boek ‘De slavernij in Oost en West; Het Amsterdam onderzoek’ gepresenteerd. Drie dagen later gevolgd door kleinschalige seminars over de thematiek op verschillende plaatsen in de stad. Dat laatste uiteraard vanwege de corona-maatregelen. ‘De slavernij in Oost en West’ is een bijzonder boek. Het is een state of the art, zoals men dat wel noemt, een weergave van wat al bekend is. Eenenveertig schrijven in het boek over uiteenlopende zaken met betrekking tot Amsterdam en slavernij.

Het boek

De aanleiding voor het boek is de wens van het gemeentebestuur om namens het stadsbestuur excuses te maken voor de rol van Amsterdam in de slavernij. Maar, zo was de redenatie, dan moest men wel weten waarvoor excuses gemaakt moesten worden. Nieuw onderzoek zat er vanwege de tijd – een klein jaar – niet in. Dus werd het een overzicht met meer dan 40 bijdragen over de vervlechting van Amsterdam en haar stadsbestuur in de slavernij. Het gaat over de rol van het stadsbestuur en de stadsbestuurders, over wat de bevolking ervan mee kreeg en hoe die ook te maken hadden met producten die met slavernij waren gemaakt, maar het gaat ook over hoe dat verleden nog steeds doorwerkt in het heden.

Je gaat zien hoe sterk slavernij verweven was en soms nog is, in de haarvaten van de samenleving.

Ik had de eer om zitting te nemen in de wetenschappelijke begeleidingscommissie. Je kijkt dan mee in de keuken en kan zien hoe de auteurs en redactie (ook beeld redactie) keihard werken om een kwalitatief gedegen eindproduct te leveren. Maar je mag dan ook eerder dan anderen ‘proeven’ van dat eindproduct, want je wordt geacht mee te lezen.

Eerlijk gezegd twijfelde ik even toen ik begon aan de ruim veertig korte hoofdstukken. Kleine stukjes geschiedenis over veel verschillende dingen. Maar hoe meer ik ‘proefde’ en las kwam het manuscript steeds harder binnen. Het was alsof je een duizend-stukjes-puzzel legt en naarmate meer stukjes op tafel liggen ontrafeld zich het totaal. En dat was ongelooflijk. Je gaat zien hoe sterk slavernij verweven was en soms nog is, in de haarvaten van de samenleving. De beurtschippers die vanuit Amsterdam suiker of specerijen naar het achterland vervoerden leefden ook van de goederen geproduceerd door tot slaaf gemaakten. Tegenwoordig hechten we aan een keten-verantwoordelijkheid, dat wil zeggen dat winkels moeten kunnen garanderen dat hun producten niet zijn gemaakt door kinderarbeid of slavenarbeid. Keten-verantwoordelijkheid is van nu en zeker niet van toen. Maar je gaat je ook realiseren dat de aandacht die altijd uitging naar de trans-Atlantische slavenhandel en uitbuiting op de plantages, hoe terecht ook, je zicht belemmerde. Want ook in wat zo Nederlands ‘de Oost’ heet was wel degelijk sprake van slavernij.

Wat leerde je?

In de dagen voor de boekpresentatie vroeg een Molukse vriend mij wat ik van het manuscript had geleerd. ‘Veel’ vertelde ik hem, maar een ding in het bijzonder. Dat is dat we een nieuwe bril nodig hebben om naar de koloniale geschiedenis in Azië, in Indonesië en in de Molukken te kijken.

Eigenlijk hebben we lang in eufemistische woorden over vormen van slavernij en dwangarbeid gesproken en geschreven. Als we het over de perken op Banda hadden, na de moordpartij door JP Coen in 1621 hadden we het wel over de tot slaaf gemaakten die men kreeg om de perken te bewerken, maar we spraken niet echt over de perkeniers die ook slachtoffer waren van dwangarbeid. We spraken over een ‘monopolie’ op de specerijenhandel, wat klinkt als een economisch mechanisme, maar in feite werden Molukse boeren gedwongen te werken voor een prijs die de VOC hen oplegde. Ook dat is een vorm van gedwongen arbeid. In de latere koloniale periodes hebben we het over herendiensten als een vorm van belasting, maar dan  hebben we het toch eigenlijk ook over gedwongen arbeid en ontneming van vrijheid door een vreemde overheerser. En wat te denken van de vrouwen die als nyai als eigendom door koloniale heren werden behandeld. Gelukkig wordt daar de laatste tijd over geschreven, maar te lang was dat een ‘gegeven. Ook ontheemding kwam stelselmatig voor in Azië. Ook daar werden tot slaaf gemaakten van de ene plek naar de andere gebracht en verhandeld. Die handel was minder een ‘specifieke economische activiteit’ van de Verenigde Oost Indische Compagnie, zoals die dat wel was van de West Indische Compagnie. Daardoor stond het minder op de voorgrond, maar het gebeurde wel.

Wat ik geleerd heb, vatte ik samen, is dat we een nieuwe bril voor de koloniale geschiedenis in Azië nodig hebben. Eentje die beter zicht geeft op de gedwongen arbeid en de slavernij. Niet om een wedloop in slavernij tussen ‘de Oost’ en ‘de West’ te beginnen. De impact van de trans-Atlantische slavernij is nog altijd zeer voelbaar, die in Azië ook. Maar we hebben het te lang eufemistisch weggemoffeld in economisch jargon. Het is belangrijk om het te gaan zien en te benoemen. Dan kunnen we de verschillen en overeenkomsten ontdekken en stappen maken.

Fort Belgica op Banda Neira

Het moment

Dat waren mijn lessen vertelde ik mijn vriend. En toen kwamen de presentatie en de seminars, met veel aandacht in de media. Ik realiseerde me toen dat het gemeentebestuur van Amsterdam, vermoedelijk zonder vooropgezet plan, een momentum had gecreëerd. Ze hadden excuses kunnen aanbieden en dan hadden we wat kunnen discussiëren over die excuses. Nu ontstond een moment voorafgaande aan die excuses waar de bestaande kennis over het slavernij verleden van Nederland en in het bijzonder die van Amsterdam samengebald in de spotlights stond. Daarin werd gesproken over slavernij wereldwijd en dus ook in ‘de Oost’, daar werd gesproken over Banda als een van de eerste plaatsen waar Nederlanders stelselmatig tot slaaf gemaakten hadden gebruikt. En heel Nederland was er getuige van.

Dit is het moment om een nieuwe historische bril op te zetten en opnieuw te kijken naar het kolonialisme in relatie en slavernij in Azië.

Kalau dapat meja putih, jangan lupa lesa

De Molukse gemeenschap in Nederland leeft in een bijzondere periode. In de afgelopen jaren jubileren verschillende steden en dorpen het vijftigjarig bestaan van hun Molukse wijk en volgend jaar is het zeventig jaar geleden dat de eerste generatie Molukkers in Nederland arriveerden. Vorig jaar begon ook de Drentse wijk Bovensmilde met activiteiten om het vijftigjarig bestaan van de Molukse wijk te vieren. Toen mij werd gevraagd om te spreken bij de opening van dit bijzondere jaar kwamen meteen vele gedachten en vragen bij mij naar boven. Hieronder vindt u een deel van mijn speech die ik op die dag mocht voordragen. Ondanks dat ik een derde generatie Molukker ben en ik mijn gedachten over de Molukse cultuur graag met u wil delen, betekent dit niet dat dit een algemene gedachtegang is onder de derde generatie Molukkers. Desalniettemin denk ik dat het goed is om hierover te praten…

Kalau dapat meja putih, jangan lupa lesa. Don’t forget your roots.

Voor een derde generatie Molukker in Nederland is het soms moeilijk om je aan deze ogenschijnlijk simpele regel te houden: nooit vergeten waar je vandaan komt. Ik denk dat meerdere van mijn Molukse leeftijds- en generatiegenoten met mij van mening zijn dat de Molukse cultuur in Nederland een ingewikkelde cultuur is. Wanneer wij aan studiegenoten, collega’s of anderen uit moeten leggen wat nou zo speciaal is aan “ons Molukkers,” komen we vaak snel uit bij verhalen over lekker eten en muzikale families. Maar zijn wij niet meer dan dat? Doen wij onszelf niet te kort als we slechts spreken over dit soort basale dingen?

De Molukse cultuur is rijk aan zoveel ideeën, tradities en onderdelen waarvan ik eigenlijk weinig tot geen inhoudelijke kennis heb. De ideeën van de pela, gandong, adat, misschien zelfs de ware betekenis van de RMSAl deze termen laten bij mij vaak wel een belletje rinkelen, maar wat houden ze precies in? Wat zijn bijvoorbeeld de specifieke regels en tradities die bij een pela relatie horen? Wat is de precieze betekenis van de adat en hoe verschillen die per familie of kampong? In hoeverre is de RMS opgericht voor iemand als ik en wat betekent de RMS voor iemand als ik, een adolescent, geboren en getogen in een westerse cultuur, opgegroeid in een duale samenleving met zowel Molukse als westerse normen en waarden, proberend een carrière op te bouwen in een westers land? Mag ik deze vragen überhaupt wel stellen, of moet ik zelf opzoek naar antwoorden? Ik moet u eerlijk bekennen, ik heb geen idee.

Tijdens het schrijven van dit monoloog werd mij duidelijk hoe belangrijk de generatie van mijn opa’s en oma’s was en is voor de Molukse cultuur. Deze woorden zijn gericht aan mijn oma uit Waalwijk.

Zelfs al wil ik vast blijven houden aan alle rituelen, ideeën en tradities, soms moet ik iets los durven laten omdat het beperkend kan werken voor mijn eigen ontwikkeling.

Oma, toen u in 2015 overleed, voelde het alsof de laatste direct tastbare link met mijn geschiedenis, mijn cultuur, mijn achtergrond ophield te bestaan. De eerste generatie hield en houdt voor mij een “autoriteit” als het gaat om de Molukse cultuur in Nederland. En met een logische reden, u bracht de cultuur zoals wij het kennen, zoals ik het denk te kennen, naar Nederland. Zonder de directe aanwezigheid van u als zo een autoriteit was ik bang mijn roots te verliezen. Wat had u mij allemaal geleerd en nagelaten? Hoe moest ik de cultuur die u hierheen heeft gebracht in stand houden terwijl ik er eigenlijk zo weinig van afwist? En misschien wel het belangrijkst, hoe zou ik ervoor kunnen zorgen, met mijn leeftijds- en generatiegenoten dat u met trots neer kon kijken hoe wij verder gingen toen u niet meer kon…?

In de eerste maanden na uw overlijden heb ik veel nagedacht over wat “een Molukker zijn” nou eigenlijk betekende. En eigenlijk ben ik daar nog steeds niet over uit. In de bijna 20 jaar dat ik u heb mogen kennen heeft u mij verschillende dingen op het hart gedrukt. Bijvoorbeeld: “Bedank God elke ochtend als je opstaat en elke avond voor het slapen…” Geloven staat voor veel Molukkers boven alles denk ik. Het is een onmisbaar onderdeel van onze cultuur waar vele andere tradities op gebaseerd zijn. Hierdoor misschien wel tegelijk het sterkste en zwakste onderdeel van onze cultuur. Ondanks dat we waarschijnlijk allemaal geloven wordt het elke dag steeds meer een uitdaging om religieus te zijn in de westerse wereld. Het is te zien aan mijn christelijke leeftijds- en generatiegenoten. We blijven de christelijke normen en waarden volgen, maar zijn niet elke zondag meer in de kerk te vinden zijn of lezen dagelijks uit de Bijbel. We geloven nog steeds, maar op een “moderne” manier.

Daarnaast had u het over het belang van de familie. En in het verlengde daarvan de wijk, de kumpulans en de algehele Molukse gemeenschap. Met kerst moesten alle gezinnen samen thuis zijn en we moesten van u minimaal eens per jaar allemaal samenkomen. En dat doen we nog steeds. Ondanks dat ik buiten een Molukse wijk ben opgegroeid ben ik me ervan bewust hoe gezegend ik me mag voelen met een Molukse familie en onderdeel mag zijn van de Molukse gemeenschap. Ik heb mijn opa en oma Hully nooit gekend, maar via de verhalen van mijn ooms en tantes worden hun verhalen en wijsheden toch aan mij doorgegeven. Maar ook familielijnen en familieverhalen vervagen en veranderen. Mijn tante in Negerilama op Ambon vroeg me: “Inda suda campur keturunan?” , toen ik haar vertelde over mijn vriendin van Nederlandse afkomst. Hiermee wees zij mij eigenlijk op het feit dat ik mijn Molukse nageslacht aan het veranderen was. Zeker voor ons als Molukkers in Nederland is het lastig om vast te houden aan deze familiebanden die steeds meer vervagen per generatie. Maar met samenwerkingsverbanden als wijkorganisaties en kumpulans komen we al een heel eind. Toch?

Terwijl ik mijn bijdrage over dit “gesprek over onze cultuur” aan het voorbereiden was, werden mij twee belangrijke dingen duidelijk gemaakt. Ten eerste, bepaalde dingen moet ik vasthouden omdat het mij onderscheidt van een ander. Ondanks dat we allemaal gelijk zijn, zijn we ook allemaal uniek en dat hoeven we niet te vergeten. Ten tweede, bepaalde dingen moet ik aanpassen omdat het nou eenmaal niet past in de samenleving waarin ik leef. Zelfs al wil ik vast blijven houden aan alle rituelen, ideeën en tradities, soms moet ik iets los durven laten omdat het beperkend kan werken voor mijn eigen ontwikkeling. Aan ons nu de taak als derde, vierde, vijfde generatie etc. om te bedenken wat we kunnen vasthouden en wat we moeten aanpassen of toevoegen aan de Molukse cultuur. Want is dat voor ons niet de mooiste manier om onze opa’s en oma’s te eren? Om onze cultuur niet alleen te herinneren zoals zij het naar Nederland brachten, maar om het door te blijven ontwikkelen zodat het zelfs in een westerse natie als Nederland kan blijven bestaan.

Oma, u zei me altijd mijn best te doen op school, met de achterliggende gedachte om er hier het beste van te maken. God heeft ons niet voor niks naar Nederland gebracht: “laat zien wat Molukkers kunnen…” Ik denk dit een goed uitgangspunt is om vanaf te beginnen.

Ana Maluku buka mata. E kas tunju dunia e.

Column door Joaniek Vreeswijk

Afgelopen 9 augustus was ik bij de manifestatie voor inheemse volkeren in Amsterdam. Deze datum is door de VN uitgeroepen tot de officiële internationale dag voor inheemse bevolkingsgroepen met als doel bewustwording en bescherming van de rechten van de inheemse volkeren wereldwijd. En dat is nodig, want er zijn genoeg natiestaten die de rechten van inheemse volkeren systematisch schenden. De VN aanvaardden in 2007 een ‘Verklaring over de rechten van inheemse volken’. Enkele landen met belangrijke inheemse minderheden stemden tegen de verklaring, waaronder de VS, Canada, Nieuw Zeeland en Australië. Deze dag is ook uitgeroepen voor erkenning van hun bijdragen aan milieu en natuurbescherming. Vooral nu, in tijden van een pandemie en klimaatverandering, hebben we hun traditionele kennis, stemmen en wijsheid nodig.

Door eeuwenlange kolonisatie vindt genocide, ecocide, bedreiging en onderdrukking van inheemse volkeren nog altijd plaats. Dit door toedoen van moderne natiestaten en kapitalisme, die via hun neokolonialisme de rechten van inheemse volkeren schenden. Hun leefomgeving wordt systematisch vervuild, land wordt onteigend en de bevolking ontheemd voor de winst van grote multinationals met steun van natiestaten. In het kader van de continuerende mensenrechtenschendingen en het belang van natuur regeneratie riepen vertegenwoordigers van diverse inheemse bevolkingsgroepen op om dekolonisatie en herstel. Building the Baileo was medeorganisator van de manifestatie en Romy Rondeltap sprak namens deze organisatie, die staat voor behoud en overdracht van de Molukse cultuur en identiteit.

Inheemse volkeren, zoals de inheemse stammen op Seram bijvoorbeeld, houden nog veel tradities  van onze voorouders in ere. Deze bevolkingsgroepen worden geconfronteerd met voedselonzekerheid als gevolg van het verlies van hun traditionele gronden en territoria door bijvoorbeeld de aanleg van palmolie plantages. Ze worden op die manier geconfronteerd met nog grotere uitdagingen om toegang te krijgen tot voedsel. Met het verlies van hun traditionele middelen van bestaan worden veel inheemse volkeren, die in traditionele beroepen en zelfvoorzienende economieën of in de informele sector werken, nadelig beïnvloed.

Vooral nu, in tijden van een pandemie en klimaatverandering, hebben we hun traditionele kennis, stemmen en wijsheid nodig.


Veel Molukkers stammen af van de Alifuru, de inheemse bevolking uit de binnenlanden van de Molukken. Uitzonderingen daargelaten. De inheemse bevolking van Tanimbar bijvoorbeeld kennen een andere overlevering. Alifuru beoefenden een natuurgodsdienst waarbij voorouderverering centraal staat. Een kenmerk van de religie is het animisme – het geloof dat geesten zich in allerlei voorwerpen bevinden. Daarnaast geloven ze ook in mana, een bovennatuurlijke kracht of substantie. Alifuru zien zichzelf niet als gescheiden van de natuur, maar als afstammelingen van Nusa Ina.

Door de eeuwen heen zijn verschillende clans zich gaan verspreiden over de vele eilanden die de Molukken rijk is.  Hierdoor heeft ieder dorp zijn eigen adat isti adat: zijn eigen tradities als het aankomt op gebruiken, normen en waarden. Denk bijvoorbeeld aan ceremonies of rituelen. Veel van dit cultureel erfgoed zien wij nog terug in de tradities die wij koesteren binnen onze kumpulans (dorpsverenigingen) in Nederland en tijdens Molukse ceremonies en plechtigheden die buiten deze kumpulans plaatsvinden. Denk bijvoorbeeld aan Cakalele, de traditionele krijgsdans. Van oorsprong is de dans een voorbereiding op de strijd die met salawaku en parang wordt uitgevoerd. Juist omdat veel van onze traditionele cultuur nog wordt overgedragen van generatie op generatie is het jammer dat afgelopen zondag er zo weinig Molukkers aanwezig waren. Juist omdat inheemse volkeren op Maluku de bewakers zijn van ons traditioneel Moluks cultureel erfgoed.

Maar de overdracht van cultureel erfgoed gaat verder dan dat. Denk bijvoorbeeld aan het pela-schap. Het pela-schap vindt zijn oorsprong in een ver verleden, lang voordat de Europeanen onze Molukse eilanden bezetten voor de handel in kruidnagel en nootmuskaat. Ook in de strijd tegen kolonialisme ontstonden nieuwe pela-schappen. Pela-schap is momenteel nog steeds een heel belangrijke adatregel, maar is ook een middel tot dorpsontwikkeling zonder regeringssteun. Dorpen staan elkaar bij in tijden van nood. Zo kwam Ullath op Saparua, ons dorp Oma op Haruku te hulp nadat de aardbevingen Oma hard hadden getroffen in september dit jaar.

Niet alleen het pela-schap is nog steeds belangrijk voor velen binnen de Molukse gemeenschap, ook omvat de cultuur een allesomvattend traditioneel systeem van gedrag en verantwoordelijkheden. Dit systeem bevat ook Molukse verstandhoudingen binnen de dorpen. Zo hebben de meeste Molukse dorpen bijvoorbeeld dorpshoofden die door clans via geologische bloedlijnen worden aangewezen. Een aantal jaar geleden heeft het Constitutionele Hof in Jakarta besloten dat kandidaten bij de verkiezing van een nieuw dorpshoofd (Bapa Radja) niet per se in het dorp zelf hoeven te wonen. Dit betekent dat het “matarumah radja-systeem” in alle Molukse dorpen is afgeschaft. In de praktijk kan dit leiden tot situaties waarin multinationals gemakkelijk vergunningen kunnen krijgen om Molukse ‘adat’-gronden in te pikken en het land te gebruiken om bijvoorbeeld palmolie te produceren.

Belangrijk is dat wij waar mogelijk de inheemse bevolking op Maluku bijstaan in de strijd voor zelfbeschikking en de strijd tegen onderdrukking. Laten wij zoveel als mogelijk aandacht vestigen op datgeen wat er op Maluku gebeurd. Ik was bijvoorbeeld de vrijdag voor de manifestatie (dus twee dagen ervoor) in het Westfries museum om te bespreken wat er moest gebeuren met het beeld van J.P. Coen. Hoogstwaarschijnlijk dat er een tentoonstelling komt over Banda, gefaciliteerd door het Westfries museum, aangezien het volgend jaar 400 jaar geleden is dat de genocide onder leiding van J.P. Coen op Banda plaatsvond. Hopelijk nemen zij in deze tentoonstelling ook mee hoe inheemse volkeren vóór de koloniale tijd leefden. De geschiedenis van Banda begint namelijk niet vanaf het moment dat Nederlanders daar aankwamen. Ook lijkt het mij nuttig dat er wordt meegenomen hoe inheemse volkeren die vandaag de dag nog op Maluku leven, worden bedreigd en onderdrukt. Laat de wereld de strijd zien die op Maluku gaande is! Ik schrijf momenteel dit stuk in de trein… Mijn Spotify playlist speelt opeens Toma Hasa Nusa af… Toeval of niet. Dit is de boodschap waarmee ik dien af te sluiten:

‘’Itu katong pung gunung tana, bukang Bambang punia e. Ana Maluku buka mata. E kas tunju dunia e. Dari salatang sampe Utara e. Toma hasa nusa e. Upu ina upu ama. Toma maju sama-sama.’’

Deze column verscheen 16 augustus 2020 op de Facebook Pagina van Maluku Utrecht. Joaniek Vreeswijk is historicus en met toestemming van de auteur herpubliceert MHM dit schrijven.